n nadruk; ik zeg je, je bent Sancho
Panza, je zit voor den rijkgedekten tafel op het door je-zelf
bestadhouderd eiland, je tast toe ... ai! wat is dat?! Nauwelijks heb je
'n hapje gegeten, nauwelijks heb je gedacht: wat [p.219] smaakt dat eten
heerlijk, of de schotel wordt je uit de handen gegrist ....--Open nu
weer je oogen, beveel ik, en ga Pittah lezen; je hebt de eerste drie
hoofdstukken van het boek genoten--een hapje van den schotel gegeten--je
vind ze prettig, gezellig en boeiend, en ... ziedaar ... weg is plots
het verhaal van Harry en Fort M'Gurry! Je vork, gretig omlaag prikkend,
vindt een heel ander gerecht....--Welnu, beste vrienden, met deze
modernisatie van Sancho's spijtig avontuur is meteen het
compositorisch-zonderlinge van Pittah's "Eerste Deel" aangewezen, de
diepe breuk in de samenstelling van het boek blootgelegd. Laat mij
pogen dit alles nu even door bewijsvoering te verduidelijken. De eerste
drie hoofdstukken verhalen van de lotgevallen en de daden van menschen
en dieren, en vele van de latere hoofdstukken doen hetzelfde, maar de
eerste drie doen het op een heel andere manier dan de latere. In de
eerste drie is de verhaaltrant zoo, dat wij, zooals we tot nu toe bij de
lezing van alle mogelijke werken gewend waren, nagenoeg heel onze
belangstelling moesten concentreeren op de menschen en slechts een klein
overschotje dier belangstelling op de dieren; in de latere is precies
het tegenovergestelde het geval. Aanvankelijk denken wij een verhaal
over zekere menschen te gaan lezen, waarin, gelijk in zoovele boeken,
die reisbeschrijvingen of jachtverhalen bevatten, de dieren wel een
vrij gewichtige rol vervullen, maar de hoofdrol allerminst; hebben
wij echter het "Eerste Deel" achter den rug, dan merken we plots dat
"de rollen zijn omgekeerd." Of sterker en nog meer naar waarheid gezegd:
eerst zijn de dieren het decor en de menschen de spelers, later zijn de
dieren de spelers en de menschen het decor. En met zulk eene
geringschatting wordt van dan af het menschelijk materiaal door den
auteur beschouwd, dat hij de menschfiguren ook daar waar zij als
spelers optraden, achteraf als decor behandelt, zoodat je tot je
hevige verwondering--die dan ook helaas de lezing van het boek overleeft
en als iets hinderlijks met je schoonste herinneringen er aan blijft
vermengd--nooit meer een syllabe hoort van Harry of de mannen, die hem
redden. Ah! denk je spijtig en gekwetst: voor het verdere verloop van
het spel is het
|