FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213  
214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   >>   >|  
et een armen pelgrim, die allerwegen het heilig geloof voor de soldaten moet preeken. En met de oogen verslond hij de lieve meidekens. Maar de lustige wijven staken heure blijde gezichten door de gaten van het zeil van den wagen. --Ge zijt wel jong, spraken zij, om voor de soldaten te preeken. Kom in onze wagens, wij zullen een blijdere taal tot u spreken. Uilenspiegel had geerne gedaan zooals zij zeiden, maar hij dorst niet, om reden van de brieven; reeds hadden er twee heure ronde blanke armen uit den wagen gestoken, om hem op te trekken, maar de hoerwijfel, die jaloersch was, snauwde tot Uilenspiegel: --Ga weg of ik kap uw hoofd af! En Uilenspiegel verwijderde zich van den wagen, dorstige blikken werpend naar de frissche deernen, die de zonne met licht overstroomde. Men kwam te Berchem; Philip de Lannoy, heere van Beauvoir, aanvoerder der Vlamingen, beval daar halt te houden. Daar stond een eik van middelbare grootte, met een enkelen tak afgebroken in 't midden en waaraan, eene maand geleden, een wederdooper had gehangen. De soldaten bleven staan, en de marketensters kwamen bij hen om hun brood, vleesch, wijn, bier en allerhande toespijzen te verkoopen. Aan de lustige wijvekens verkochten zij suikergebak, krakelingen, amandelen, taartjes. Als Uilenspiegel dat zag, kreeg hij nog grooteren honger. Vlug als een aap, klom Uilenspiegel op den boom en zette zich op den dikken tak, zeven voet boven den grond. Daar sloeg hij zich met eene geeselkoord, terwijl de soldaten en hunne lieven rond den boom kwamen staan. --In den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, sprak hij. Amen! Er staat geschreven: Wie aan den arme geeft, leent aan God: dappere krijgslieden, en gij ook, schoone damen, leent aan God: 't is te zeggen, geeft mij brood, vleesch, wijn, bier, als gij wilt, en de taartjes die gij missen kunt, en God, die rijk is, zal U alles dobbel teruggeven, met dozijnen ortolanen, beken malvezij, bergen kandijsuiker en rijstpap, die gij in 't hemelrijk zult eten met zilveren lepels. Vervolgens jammerend: --Ziet gij niet door welke wreede smerten ik beproef, vergiffenis mijner zonden te bekomen? Zoudt gij de bijtende pijn dier geeseling niet lenigen, die tot bloedens toe mijnen rug kwetst? --Wat is dat voor een zot? vroegen de soldaten. --Mijne vrienden, antwoordde Uilenspiegel, zot ben ik niet, doch boetveerdig en stervend van honger; want terwijl mijn geest zijne zonden beweent, b
PREV.   NEXT  
|<   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213  
214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

soldaten

 

zonden

 

kwamen

 
taartjes
 

preeken

 

terwijl

 

lustige

 
honger
 

vleesch


krijgslieden
 
Vaders
 

dappere

 

Heiligen

 

beweent

 

geschreven

 

Geestes

 

geeselkoord

 

dikken

 

grooteren


lieven
 

bekomen

 

bijtende

 

boetveerdig

 

stervend

 

mijner

 
wreede
 
smerten
 

beproef

 
vergiffenis

geeseling

 

kwetst

 
vrienden
 

vroegen

 

mijnen

 
antwoordde
 
lenigen
 

bloedens

 

jammerend

 

dobbel


zeggen

 

missen

 

teruggeven

 
dozijnen
 

zilveren

 
lepels
 

Vervolgens

 

hemelrijk

 

rijstpap

 
ortolanen