FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140  
141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   >>   >|  
--Haast u, sprak de baas, want het uur van rampspoed is voor uwen vader geslagen. Uilenspiegel vroeg wat hij zeggen wilde. De baas antwoordde, dat hij het ongelukkiglijk maar al te gauw zou weten. En Uilenspiegel liep voort. Toen hij Damme binnen kwam, liepen de honden die op de zullen der deuren zaten, hem keffend en blaffend achterna. Op dat gerucht kwamen de vrouwen buiten en allen vroegen hem te gelijk: --Van waar komt gij? Hebt gij nieuws van uwen ongelukkigen vader? Waar is uwe arme moeder? Zit zij ook in het Steen? Laas! als zij hem maar niet levend verbranden! Uilenspiegel liep nog harder. Hij kwam Nele tegen, die hem zegde: --Thijl, ga niet naar huis: die van de stad hebben er een bewaker gesteld van wege den keizer. Uilenspiegel bleef staan. --Nele, sprak hij, is 't waar dat zij Klaas, mijn vader in 't gevang hebben gestoken? --Ja, sprak Nele, en Soetkin weent aan de poort van het Steen. Het hert van den verloren zoon bonsde van smerte en hij zei tot Nele: --Ik wil ze zien. --Neen, dat moet gij niet doen, sprak Nele, maar wel volbrengen hetgeen Klaas gezegd heeft, vooraleer hij gepakt werd: Red de karolussen, zij steken achter den brandmuur van den schoorsteen. Die moet gij eerst redden, want zij zijn 't erfdeel van Soetkin, van de arme vrouwe. Uilenspiegel luisterde niet, maar liep tot aan de poort van het Steen. Daar vond hij Soetkin zitten; hij kuste heur snikkend en zij weenden beiden. Door hun jammeren was het volk in menigte naar 't gevang toegeloopen. Maar de serjanten kwamen, en verjoegen de arme Soetkin en Uilenspiegel. Moeder en zoon gingen toen naar het huis van Nele, naast hunne woonstee, voor dewelke zij een der landsknechten zagen, die men uit Brugge ontboden had, uit vreeze voor de onlusten, die tijdens de uitspraak en gedurende de lijfstraf konden uitbreken. Want Klaas werd geerne gezien door de burgers van Damme. De soldenier zat voor de deur, en zoog de laatste droppelen uit eene bottel brandewijn. Toen zij ledig was, smeet hij ze waar ze vliegen wilde. Vervolgens trok hij zijn jachtmes en stak hij kasseien uit. Snikkend kwam Soetkin bij Katelijne binnen. En schuddebollend sprak Katelijne: "Het vuur! Maakt open, mijne ziel wil er uit!" LXX. De burgstorm had geluid om de rechters ter vierschare te roepen; omtrent vier uren zaten zij rond den boom der justitie. Klaas werd voor hen geleid en hij zag onder het verhemelte den Baljuw van
PREV.   NEXT  
|<   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140  
141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   >>   >|  



Top keywords:
Uilenspiegel
 

Soetkin

 

Katelijne

 
kwamen
 
gevang
 
hebben
 

binnen

 

lijfstraf

 

onlusten

 

snikkend


vreeze
 
beiden
 

weenden

 

tijdens

 

uitspraak

 

zitten

 

gedurende

 

gingen

 

Moeder

 

ontboden


serjanten
 

woonstee

 

dewelke

 
landsknechten
 

toegeloopen

 
menigte
 
verjoegen
 

jammeren

 

Brugge

 

geluid


rechters

 

vierschare

 
burgstorm
 
roepen
 

omtrent

 
geleid
 

verhemelte

 

Baljuw

 

justitie

 

schuddebollend


soldenier

 

laatste

 
burgers
 

uitbreken

 
geerne
 
gezien
 

droppelen

 

jachtmes

 
kasseien
 

Snikkend