FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153  
154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   >>   >|  
n groot gat had geknaagd, nam Uilenspiegel een weinig asch van den doode. Vervolgens nederknielend, begonnen zij te bidden. En toen de ochtendschemering de kimmen lichtte, zaten beiden daar nog; doch de sergeant deed hen heengaan, uit vreeze voor straf. Thuis, nam Soetkin een stukje roode en een stukje zwarte zijde; zij maakte een zakje van, in hetwelk zij de assche stak; en zij naaide twee linten aan het zakje, opdat Uilenspiegel het om den hals kon dragen. Zij langde hem het zakje en sprak: --Dat deze assche, die het hert van mijn man is, dit rood, dat zijn bloed is, dit zwart, dat onze rouw is, steeds op uwe borst blijve, als een vuur van wrake voor zijne beulen! --Dat zal, zwoer Uilenspiegel. En de weduw kuste den wees, en de zonne stond op. LXXVI. 's Anderen daags kwamen de serjanten en omroepers der gemeente in de hut van Klaas, om al het huisraad op straat te brengen en publiek te verkoopen. Van uit Katelijne's huis zag Soetkin de wieg van ijzer en kooper beneden komen die, van vader tot zoon, altijd in Klaas' huis was geweest, waarin de arme doode geboren was en ook Uilenspiegel ter wereld kwam. Vervolgens bracht men ook het bedde beneden, in hetwelk Soetkin heuren zoon had ontvangen. En vervolgens de schapraai, en de ketels, pateelen en potten, die niet meer blonken lijk weleer, maar nu vuil van het stof waren. En ook eene tonne enkele en een klein vaatje dobbele kuite en, in een groote mande, ten minste dertig flesschen wijn; en alles werd op straat gezet, tot den laatsten stoel uit het huis. Met bloedend herte, doch zonder klagen, zag zij zich heur nederigen rijkdom, alle die herinneringen van vroeger, alle die vrienden ontnemen. De omroeper stak de keers aan en het huisraad werd stuk voor stuk verkocht. De keers was bijkans op, als de deken der vischverkoopers alles tegen een spotprijs gekocht had om het voort te verkoopen. Hij scheen vergenoegd als een wezel, die de hersenen eener henne uitzuigt. Uilenspiegel zei in zich zelven: "Gij zult niet blijven lachen, moordenaar." De verkoop was gedaan en nochtans bleven de serjanten overal zoeken, zonder de karolussen te vinden. De vischverkooper riep: --Gij zoekt slecht: ik weet dat Klaas voor zes maanden zevenhonderd karolussen bezat. Uilenspiegel zei in zich zelven: "Gij zult niet erven, moordenaar." Eensklaps keerde Soetkin zich naar hem en sprak, met den vinger naar den vischverkooper wijzend: --Daar is de aanbrenger!
PREV.   NEXT  
|<   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153  
154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   >>   >|  



Top keywords:
Uilenspiegel
 

Soetkin

 

zelven

 
zonder
 
serjanten
 
beneden
 

verkoopen

 

huisraad

 

straat

 

karolussen


moordenaar
 
hetwelk
 

Vervolgens

 

stukje

 

assche

 

vischverkooper

 

zoeken

 

flesschen

 

overal

 

bleven


blonken
 

weleer

 

laatsten

 
keerde
 

dertig

 
Eensklaps
 
vaatje
 

enkele

 

dobbele

 

vinden


minste

 

bloedend

 
aanbrenger
 
groote
 

klagen

 
scheen
 

vergenoegd

 

slecht

 

gekocht

 

maanden


vinger

 

hersenen

 
blijven
 

lachen

 
uitzuigt
 
spotprijs
 

gedaan

 

herinneringen

 
vroeger
 

vrienden