ocht, en weende zonder
een woord te uiten.
--Daar die vrouwe de kloekmoedigheid des mans heeft, sprak toen de
baljuw, moet men ze beproeven door heuren zoon onder heure oogen uit
te rekken.
Soetkin hoorde niet, want zij lag in bezwijming, door de pijnen die
zij uitstond.
Men deed ze met azijn tot heur zelve komen.
Vervolgens werd Uilenspiegel ontkleed en bloot voor de oogen zijner
moeder gesteld. De beul scheerde hem zijn haar af, om te zien of
hij geenerlei tooverteeken verbolgen hield. Toen zag hij op zijn
rug een zwarte geboortevlek. Verscheidene reizen stak hij er in met
een lange naalde; er kwam bloed uit, en hij was van oordeel dat het
litteeken geen tooverije verborg. Op 't bevel van den baljuw, werden
Uilenspiegel's handen gebonden met twee koorden, die rond een wielken
aan een zolderbalk hingen, zoodat de beul, op bevel van de rechters,
hem met geweldige schokken kon optrekken en weer laten vallen; dit
deed hij wel negen reizen, na vooraf aan elk been een gewicht van
vijf en twintig pond te hebben gebonden.
Bij den negenden schok, scheurde de huid en werden polsen en enkels
ontwricht.
--Belijd, sprak de baljuw.
--Neen, antwoordde Uilenspiegel.
Soetkin bezag heuren zoon, doch zij had de kracht niet om te roepen
of te spreken; zij stak alleenlijk heure bloedige handen uit, ten
teeken dat men die folteringen zou staken.
Maar de beul trok Uilenspiegel nogmaals op, om hem te laten vallen. En
het vel der polsen en enkels scheurde erger en zijn voeten werden
nog erger ontwricht; doch hij schreeuwde niet.
Soetkin weende en zwaaide met heure bloedige handen.
--Belijd, sprak de baljuw, en gij krijgt vergiffenis.
--De vischverkooper heeft vergiffenis noodig, antwoordde Uilenspiegel.
--Is 't om met de rechters te spotten? vroeg een der schepenen.
--Spotten? Laas, antwoordde Uilenspiegel, ik heb er geen lust toe,
ge moogt mij gelooven.
Soetkin zag toen den beul, op bevel van den baljuw, een fornuis
aanstoken, terwijl een beulsknecht twee keersen deed branden.
Zij wilde rechtstaan op heure vermorzelde voeten, doch zij viel terug,
uitroepende:
--Weg met dat vuur! Ach! heeren rechters, spaart zijne jeugd. Weg
met dat vuur!
--De vischverkooper! riep Uilenspiegel, heur ziende wankelen.
--Trek Uilenspiegel een voet boven den grond, sprak de baljuw; stel
het fornuis onder zijne voeten en eene keers onder elken oksel.
De beul gehoorzaamde. Het haar onder de okselen knetterde en schroei
|