FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205  
206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   >>   >|  
gegaan om haar houten gezicht te toonen aan alle signoorkens en pagadders van de goede stad Antwerpen. Maar onderwege in den ommegang, is Maaiken den duivel Satan tegengekomen en Satan sprak lachend tot haar: "Zijt gij nu te fier om den armen pagadder Satan goeden dag te zeggen, omdat gij gekleed zijt als eene koningin, en gij gedragen wordt door vier signoren?" En Maaiken antwoordde: "Gaat van hier, Satan, of ik verbrijzel u nogmaals den kop!" "Maaiken, dat doet gij nu reeds vijftienhonderd jaar, maar de Geest van den Heer uwen meester heeft mij verlost. Ik ben sterker dan gij; gij zult mij op den kop niet meer trappen, en nu ga ik u een dansken leeren. Satan nam een duchtige lederen zweep en begon er mee te kletsen op Maaiken, die niet dorst schreeuwen om niet te laten zien dat ze bang was; en toen is ze op den loop gegaan en deed zij de signoorkens die haar droegen insgelijks loopen, opdat ze met heur gouden kroon en rijke juweelen niet onder 't arme gemeene volk zou vallen. En nu zit Maaiken koes en bevend in heur kot, te kijken naar Satan, die daar omhoog op gindsche zuil zit, met de zweep in de hand, en grijnslachend zegt: "Ik zal u het bloed en de tranen betaald zetten, die vloeiden in uwen naam! Maaiken, hoe is 't met uwe onbevlektheid? Ge moet rijden! We gaan u aan stukken slaan, leelijk houten beeld dat ge zijt, voor al de beelden van vleesch en beenderen, die in uwen naam genadeloos verbrand, gehangen en levend begraven werden." Aldus sprak Satan, en hij had gelijk. En gij moet beneden, wreedaardig, bloeddorstig Maaiken, want gij geleekt geenszins op uwen zoon Christus. En heel de menigte handlangers riep en tierde en huilde: "Maaiken! Maaiken, gij moet rijden! Maakt gij nu uw hemd nat van schrik? Weg met de houten heiligen! Laat heur een bad in de Schelde nemen! Hout drijft toch boven!" Het volk aanhoorde hen zonder iets te zeggen. Doch Uilenspiegel klom op den predikstoel, stampte met geweld den spreker van de trappen en zei tot het volk: --Dwazen, onnoozele dwazen, ziet gij dan niet verder dan uw neus lang is? Begrijpt gij dan niet, dat dit alles verraderswerk is? Zij willen u tot heiligschenners en tot beeldbrekers maken, om u tot muiters te kunnen verklaren, uwe kisten te ledigen, u te onthalzen en levend te verbranden! En de koning zal erven! Signoorkens en pagadders, hecht geen geloof aan de woorden dier bewerkers van rampspoed: laat Onze-Lieve-Vrouw in heure nis, leeft kloekmoedig, werkt blijg
PREV.   NEXT  
|<   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205  
206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   >>   >|  



Top keywords:
Maaiken
 

houten

 

gegaan

 

rijden

 

pagadders

 

trappen

 

signoorkens

 

levend

 

zeggen

 
tierde

huilde

 

drijft

 

heiligen

 

Schelde

 

schrik

 

gelijk

 

genadeloos

 
beenderen
 
verbrand
 
gehangen

begraven

 

vleesch

 

beelden

 

leelijk

 

werden

 

geenszins

 

Christus

 

menigte

 
geleekt
 

beneden


wreedaardig
 
bloeddorstig
 

handlangers

 
spreker
 
koning
 
verbranden
 

Signoorkens

 

onthalzen

 
ledigen
 
muiters

kunnen
 

verklaren

 

kisten

 
geloof
 
woorden
 

kloekmoedig

 

bewerkers

 

rampspoed

 

beeldbrekers

 

heiligschenners