gegaan om haar houten
gezicht te toonen aan alle signoorkens en pagadders van de goede stad
Antwerpen. Maar onderwege in den ommegang, is Maaiken den duivel Satan
tegengekomen en Satan sprak lachend tot haar: "Zijt gij nu te fier
om den armen pagadder Satan goeden dag te zeggen, omdat gij gekleed
zijt als eene koningin, en gij gedragen wordt door vier signoren?" En
Maaiken antwoordde: "Gaat van hier, Satan, of ik verbrijzel u nogmaals
den kop!" "Maaiken, dat doet gij nu reeds vijftienhonderd jaar, maar
de Geest van den Heer uwen meester heeft mij verlost. Ik ben sterker
dan gij; gij zult mij op den kop niet meer trappen, en nu ga ik u een
dansken leeren. Satan nam een duchtige lederen zweep en begon er mee
te kletsen op Maaiken, die niet dorst schreeuwen om niet te laten
zien dat ze bang was; en toen is ze op den loop gegaan en deed zij
de signoorkens die haar droegen insgelijks loopen, opdat ze met heur
gouden kroon en rijke juweelen niet onder 't arme gemeene volk zou
vallen. En nu zit Maaiken koes en bevend in heur kot, te kijken naar
Satan, die daar omhoog op gindsche zuil zit, met de zweep in de hand,
en grijnslachend zegt: "Ik zal u het bloed en de tranen betaald zetten,
die vloeiden in uwen naam! Maaiken, hoe is 't met uwe onbevlektheid? Ge
moet rijden! We gaan u aan stukken slaan, leelijk houten beeld dat
ge zijt, voor al de beelden van vleesch en beenderen, die in uwen
naam genadeloos verbrand, gehangen en levend begraven werden." Aldus
sprak Satan, en hij had gelijk. En gij moet beneden, wreedaardig,
bloeddorstig Maaiken, want gij geleekt geenszins op uwen zoon Christus.
En heel de menigte handlangers riep en tierde en huilde:
"Maaiken! Maaiken, gij moet rijden! Maakt gij nu uw hemd nat van
schrik? Weg met de houten heiligen! Laat heur een bad in de Schelde
nemen! Hout drijft toch boven!"
Het volk aanhoorde hen zonder iets te zeggen.
Doch Uilenspiegel klom op den predikstoel, stampte met geweld den
spreker van de trappen en zei tot het volk:
--Dwazen, onnoozele dwazen, ziet gij dan niet verder dan uw neus lang
is? Begrijpt gij dan niet, dat dit alles verraderswerk is? Zij willen
u tot heiligschenners en tot beeldbrekers maken, om u tot muiters te
kunnen verklaren, uwe kisten te ledigen, u te onthalzen en levend
te verbranden! En de koning zal erven! Signoorkens en pagadders,
hecht geen geloof aan de woorden dier bewerkers van rampspoed: laat
Onze-Lieve-Vrouw in heure nis, leeft kloekmoedig, werkt blijg
|