FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206  
207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   >>   >|  
ezind en geniet van uwe winsten en profijten. De zwarte duivel des rampspoeds heeft u in 't oog, en 't is door plundering en vernieling, dat hij het vijandelijke leger zal roepen om u als rebellen te behandelen en Alva over u te doen regeeren door dictatuur, inquisitie, verbeurdverklaring en dood! ... En hij zal erven! --Laas, sprak Lamme, plundert niet, signoorkens en pagadders; de koning is al kwaad genoeg. De dochter van de borduurster heeft het tot mijn vriend Uilenspiegel gezegd. Plundert niet, mijne heeren! Maar het gemeen kon hen niet hooren. De handlangers riepen: --Ze moet beneden! In de Schelde, de houten heiligen. Hout drijft toch boven! Uilenspiegel klampte zich aan den preekstoel vast en riep tevergeefs: --Signoorkens en pagadders, duldt de plundering niet! Brengt uwe stad niet ten onder! En hij werd weggerukt met gekwetst gelaat, wambuis en hoos gescheurd, hoewel hij zich dapper verweerde met vuisten en voeten. En heel bebloed, hield hij niet op te roepen: --Duldt de plundering niet! Maar het was te vergeefs. De onbekenden en het grauw van de stad liepen tegen het hek van het koor aan, hetwelk zij braken al roepend: --Vive le geus! Allen begonnen te breken, te plunderen, te vernielen. Voor middernacht was die groote kerk, in dewelke zeventig autaren, allerhande schoone schilderijen en kostbaarheden waren, teenemaal ledig. De autaren werden aan stukken geslagen, de beelden werden van hunne pedestalen getrokken, uit hunne nissen gerukt, op den vloer geworpen en met hamers verbrijzeld en de gewijde olie tot schoensmeer gebezigd. Toen er niets meer te breken viel, trok de bende naar de Minderbroeders, De Franciscanen, Sint-Pieters, Sint-Andries, Sint-Jacobs, Sint-Joris, Sint-Michiels, de Peterpotkerk, den Burcht, het Fawkensklooster, de Witte Zusters, de Grijze Zusters, de Predikheeren en al de kerken en kapellen van de stad, om er te werk te gaan als in Onze-Lieve-Vrouwe. Zij namen waskeersen en flambouwen en liepen er mee overal rond. En onder hen was geen getwist nog krakeel; geen hunner werd gekwetst in die groote afbraak van steen, van hout en andere stoffen. Zij trokken naar den-Haag, om er de beelden en autaren weg te nemen; doch daar noch elders verleenden de protestanten hun hulp. In den-Haag vroeg de magistraat hun, waar hunne lastgeving was. --Hier, sprak een hunner, en hij sloeg op zijn hert. --Hoort gij, signoorkens en pagadders? Hunne lastgeving! sprak
PREV.   NEXT  
|<   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206  
207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   >>   >|  



Top keywords:
pagadders
 

autaren

 

plundering

 

Uilenspiegel

 

hunner

 

signoorkens

 

werden

 

beelden

 

breken

 
groote

liepen

 

Zusters

 

gekwetst

 

roepen

 

lastgeving

 

schoensmeer

 

gewijde

 
verbrijzeld
 
gebezigd
 
Minderbroeders

hamers

 

teenemaal

 

kostbaarheden

 

schilderijen

 

allerhande

 

schoone

 

stukken

 

nissen

 
gerukt
 

magistraat


getrokken
 
geslagen
 

pedestalen

 
geworpen
 
overal
 
flambouwen
 

verleenden

 

waskeersen

 
elders
 
getwist

trokken
 

stoffen

 

andere

 
afbraak
 
krakeel
 

zeventig

 

Vrouwe

 

Michiels

 

Peterpotkerk

 

Burcht