FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189  
190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   >>   >|  
che inquisitie op te heffen, verklarende, dat er in onze misnoegde landen anders niets uit kon voortvloeien dan muiterij, puinhoopen en algemeene ellende. En dat verzoekschrift werd Het Eedverbond geheeten. Berlaymont, die later zoo valsch en wreed was voor den grond zijner vaderen, stond naast Hare Hoogheid en sprak, om te spotten met de armoede dier edele eedgenooten: --Mevrouwe vrees niets, het zijn maar geuzen! Daarmede wilde hij zeggen, dat die edelen en smalle jonkers ondergegaan waren in dienst des konings of door in weelde te wedijveren met de Spaansche edellieden. Om de woorden van Berlaymont met verachting te bejegenen, verklaarden zij er eere in te stellen "geuzen" geheeten en genaamd te worden, voor den dienst des konings en het welzijn dezer landen. Zij besloten een gouden penning te dragen, met de beeltenis des konings op de eene zijde, en op de andere twee ineengelegde handen, saamgesnoerd door de riemen van eenen bedelzak, en deze woorden: "Den koning getrouw tot den bedelzak". En op hunne hoeden en mutsen droegen zij ook gouden juweelen in den vorm van nappen en van bedelaarsmutsen. Intusschentijd liep Lamme met zijn dikken buik door de stad, op zoek naar zijne vrouw, maar hij vond ze niet. VII. Op een morgen zei Uilenspiegel tot Lamme: --Kom mede: wij gaan een grooten, edelen, machtigen, geduchten heere groeten. --Zal hij mij zeggen waar mijne vrouw is? vroeg Lamme? --Als hij het weet, antwoordde Uilenspiegel. En zij gingen bij Brederode, den machtigen drinker. Hij was in het binnenhof van zijn paleis. --Wat wilt gij? vroeg hij tot Uilenspiegel. --U spreken heer! antwoordde Uilenspiegel. --Spreek, zegde Brederode. --Gij zijt, sprak Uilenspiegel, een schoon, dapper en krachtig man. Eens hebt gij een Franschman in zijn harnas versmacht, als eene mossel in hare schelp; doch zijt gij sterk en dapper, gij zijt mede verstandig. Waarom dan draagt gij dien penning, waarop te lezen staat: "Den koning getrouw tot den bedelzak"? --Ja, heer, waarom? vroeg Lamme. Doch Brederode antwoordde niet en keek Uilenspiegel scherp in de oogen. Deze ging voort: --Waarom wilt gij, edele heeren, den koning getrouw tot den bedelzak blijven? Is 't voor het goede, dat hij u gunt, of de vriendschap, die hij u toedraagt? Waarom, in stee van hem getrouw te zijn tot den bedelzak, verlost gij niet liever onze landen van dien beul, die met volle gerechtigheid zelf den bedelzak diend
PREV.   NEXT  
|<   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189  
190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   >>   >|  



Top keywords:

bedelzak

 

Uilenspiegel

 

getrouw

 

Waarom

 

Brederode

 

antwoordde

 
konings
 
koning
 

landen

 

woorden


dapper

 

gouden

 

edelen

 

geuzen

 

zeggen

 

penning

 

dienst

 

machtigen

 

Berlaymont

 
geheeten

binnenhof

 

drinker

 

verklarende

 

liever

 

verlost

 

Spreek

 

spreken

 

gingen

 
heffen
 

paleis


gerechtigheid

 

grooten

 

misnoegde

 

geduchten

 

groeten

 
schoon
 

waarom

 

draagt

 

waarop

 

heeren


blijven

 
scherp
 

verstandig

 

Franschman

 

krachtig

 

toedraagt

 
harnas
 

versmacht

 

vriendschap

 
schelp