FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175  
176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   >>   >|  
's nachts op de schouders van de dronken voetgangers of vreesachtige reizigers springen, en, hunne lanteern zwierend, hen leiden en brengen naar sompen of spelonken, terwijl de arme verdwaalden meenen dat die lanteern de keerse is, die flikkert in hunne woning. Daar waren ook de bloemenmaagden, dochteren vol vrouwelijke kracht en gezondheid, fier over heure schoonheid, en die heur krachtig haar als een zijden mantel openspreidden. Hare vochtige oogen schitterden als perelmoer in het water, het vleesch van heur lichaam was vast, blank, zacht gebronsd door het licht; uit heuren rooden mond kwam een adem, geuriger dan seringabloesem. Zij zijn het, die, minneziek, 's avonds in waranden en hovingen zwerven, ofwel in het diepst der bosschen, langs de lommerige paden, op zoek naar de ziele eens mans, om de genieting der minne te smaken. Zoodra een jongeling en zijne geliefde voorbij haar komen, beproeven zij het meisje te dooden, of blazen het weerstand biedende meideken liefdelust in, opdat zij heuren minnaar gehoor geve; want dan krijgt de bloemenmaagd de helft van de kussen. Nele en Uilenspiegel zagen ook uit het diepste der hemelen de beschermgeesten der sterren nederdalen, alsmede de genien van wind, van dauw en van regen, gevleugelde jongelingen die de aarde bevruchten. Dan verschenen aan alle punten des hemelrijks de vogelen der zielen, de lieve zwaluwen. Met hunne komst scheen het licht heller. Bloemenmaagden, vorsten der steenen en der bergen, boschmannen, water-, vuur- en aardgeesten riepen allen te gader: Licht! levenssap! glorie aan den koning Lente! Hoewel het geschal van dien roep machtiger was dan 't geloei van de woedende zee, en van 't losgeketend orkaan, klonk het als een zoete muziek in de ooren van Nele en Uilenspiegel, die, stom en onbeweeglijk, achter den knoestigen stam van een eikeboom neergehurkt zaten. Maar heviger werd hunne vrees, toen de geesten, bij duizenden zich zetten op zetels van reusachtige spinnekoppen, kikvorschen met olifantssnuiten, ineengekronkelde slangen, krokodillen die recht op den steert stonden en eene menigte geesten in den muil hielden, slangen die meer dan dertig dwergen van beider kunne schrijlings op haar golvend lijf droegen, en wel honderdduizend insecten, grooter dan reuzen, gewapend met zweerden, spiesen, zeisen, vorken met zeven tanden, en allerhande moordtuigen. Zij vochten met een ijselijk gedruisch, en de sterken verslonden de zwakken, tot bewijs dat d
PREV.   NEXT  
|<   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175  
176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   >>   >|  



Top keywords:

geesten

 

slangen

 

heuren

 

Uilenspiegel

 

lanteern

 

losgeketend

 
orkaan
 
woedende
 

geschal

 

machtiger


dronken

 

geloei

 

neergehurkt

 

eikeboom

 

heviger

 

knoestigen

 

muziek

 

onbeweeglijk

 

achter

 
Hoewel

koning

 

zwaluwen

 

scheen

 

Bloemenmaagden

 

heller

 

zielen

 

punten

 

hemelrijks

 
vogelen
 

vorsten


steenen

 

levenssap

 

glorie

 

voetgangers

 

boschmannen

 
bergen
 

aardgeesten

 

riepen

 

gewapend

 

reuzen


zweerden

 
spiesen
 

zeisen

 

grooter

 

insecten

 

golvend

 
droegen
 

honderdduizend

 

vorken

 
zwakken