FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166  
167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>   >|  
s stout. --Bij de ochtendschemering toog hij henen, vervolgde het meisje, 's anderen daags vertelde moeder mij dan allerhande zonderlinge dingen.... Maar bezie mij toch zoo kwaad niet, Uilenspiegel. Gisteren zeide zij mij dat een schoon heer, in 't grijs gekleed en Hilbert genaamd, mij ten huwelijk wilde en thuis zou komen, om zich te toonen. Ik antwoordde dat ik geen man wilde, hij mocht schoon zijn of leelijk. Zij deed mij opblijven om hen te verbeiden; want zij is dan geenszins van heure zinnen, als 't minnarijen geldt. Wij waren half ontkleed, gereed om te gaan slapen; ik sliep op genen stoel. Toen zij binnenkwamen, werd ik niet wakker. Plotseling voelde ik iemand die mij omhelsde, mij in mijnen hals kuste. En in den maneschijn zag ik een helder gezicht, gelijk het schuim der branding in Hooimaand, bij broeiend weer, en hoorde ik stille fluisteren:--Ik ben Hilbert, uw verloofde; wees aan mij; 'k zal u rijk maken. Zijn gezicht stonk naar visch. Ik stiet hem weg; hij wilde mij nemen met geweld, maar 'k was sterker dan tien mannen als hij. Doch hij scheurde mijn hemde, kwetste mij aan mijn aangezicht en herhaalde: Wees aan mij, 'k zal u rijk maken.--Ja, zei ik, lijk mijne moeder, wier laatsten duit gij nemen zult.--Toen verdubbelde hij zijne pogingen, maar hij vermocht niets tegen mij. Hij was nog leelijker dan een doode, en ik krabde hem zoo geweldig met mijne nagelen in zijne oogen, dat hij kermde. Zoo geraakte ik los, en kwam ik bij Soetkin vluchten. Katelijne herhaalde gedurig: --Nele is stout. Waarom zijt gij zoo gauw vertrokken, Hansken, mijn liefste? --Waar waart gij, slechte moeder, sprak Soetkin, terwijl men de eer van uw kind wilde rooven? --Nele is stout, zegde Katelijne. Ik zat bij mijn zwarten heer, toen de grijze duivel met bloedend gelaat bij ons kwam en sprak: Kom mede, kameraad, het deugt hier niet; de mannen willen ons doodslaan en de vrouwen hebben messen aan heure vingeren. Daarop sprongen zij te peerd en verdwenen zij in den nevel. Nele is stout! LXXXI. 's Anderen daags, onder 't ontbijt, sprak Soetkin tot Katelijne: --Gij ziet dat wee en smerte mij overal volgen, wilt gij mij uw huis doen ontvluchten, met uwe verdoemde hekserijen? Maar Katelijne sprak: Nele is stout. Kom weder, mijn Hansken. Den volgenden Woensdag kwamen de beide duivelen terug. Sedert den Zaterdag sliep Nele bij de weduwe Vanden Houte, zeggende dat zij niet langer bij Katelijne mocht vernachten, om
PREV.   NEXT  
|<   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166  
167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>   >|  



Top keywords:

Katelijne

 

moeder

 

Soetkin

 

Hansken

 

Hilbert

 

mannen

 
herhaalde
 
schoon
 

gezicht

 

liefste


Waarom

 

terwijl

 

vertrokken

 

slechte

 

nagelen

 

leelijker

 

vermocht

 

verdubbelde

 

pogingen

 
krabde

geraakte

 

vluchten

 

kermde

 

geweldig

 

gedurig

 

doodslaan

 

ontvluchten

 

verdoemde

 
hekserijen
 

smerte


overal

 

volgen

 

volgenden

 

Vanden

 

weduwe

 
zeggende
 

vernachten

 

langer

 

Zaterdag

 

Sedert


kwamen

 
Woensdag
 

duivelen

 

gelaat

 

kameraad

 

willen

 
bloedend
 

duivel

 

zwarten

 
grijze