FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143  
144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   >>   >|  
ntichrist regeert, dat is de paus, die een vijand van licht en waarheid is."--"Ha! sprak Klaas, gij spreekt zonder eerbied van Onzen Heiligen Vader. Hij is onwetend van de wreede folteringen waarmede de arme protestanten gestraft worden." De vreemdeling antwoordde: "Zeker weet hij het, want het is op zijne bevelen dat zij worden om hals gebracht door den keizer, nu door den koning, die profijt trekt uit de verbeurdverklaringen, die van de gestorvenen erft en juist liefst de rijken uit hoofde van ketterije voor de Vierscharen daagt." Klaas antwoordde: "Overal spreekt men ervan in Vlaanderenland, ik moet het gelooven. Het vleesch des menschen is zwak, al is het ook koninklijk vleesch. Mijn arme Judocus!" En Klaas gaf alzoo te verstaan dat het uit een verachtelijk winstbejag is dat Zijne Majesteit de ketteren doet straffen. Mits de vreemdeling wilde voortgaan, antwoordde Klaas: "Gelief, Heere, met deze reden niet voort te gaan, want werden zij gehoord, ik zou het duur moeten bekoopen." ... Klaas stond op om naar den kelder te gaan, waaruit hij met een kan bier terugkwam: "Ik ga de deur toedoen", sprak hij vervolgens, en de aanbrenger hoorde niets meer, want hij moest haastelijk het huis verlaten. Maar met valavond werd de deur weer geopend. De vreemdeling ging heen, maar weldra kwam hij weder kloppen, zeggende: "Klaas, 't is koud; ik weet niet waar slapen; verleen mij eene schuilplaats; niemand heeft mij zien binnenkomen; alles is stil." Klaas liet hem binnen, stak eene lanteerne aan en men zag hem,--den ketter den weg wijzend,--de trap opgaan en den vreemdeling brengen in een kleine dakkamer waarvan het venster uitzicht geeft in den hof. --Wie anders, riep Klaas uit, kan dat alles overgedragen hebben dan gij, deugniet van een vischverkooper? Stondt gij dien Zondag niet stijf als een paal aan uwe zulle, schijnheilig naar de zwaluwen te kijken? En hij wees naar Judocus Grijpstuiver, deken der vischverkoopers, die met zijn leelijke tronie tusschen het volk te zien was. De vischverkooper grijnslachte, toen hij hoorde dat Klaas aldus zich zelven verried. Allen die van 't gemeen, mannen, vrouwen en meidekens, zeiden tot elkaar: --Arme man, die woorden kosten hem het leven! Doch de griffier ging voort: --De ketter en Klaas spraken dien nacht en ook de zes volgende nachten langdurig met elkander; men kon den vreemdeling vele gebaren van dreigement of van zegening zien maken, de handen ten hemel zien heffen, als zi
PREV.   NEXT  
|<   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143  
144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   >>   >|  



Top keywords:
vreemdeling
 

antwoordde

 

Judocus

 
vischverkooper
 
vleesch
 
spreekt
 

hoorde

 

ketter

 

worden

 

brengen


kleine
 
dakkamer
 

opgaan

 

elkander

 

wijzend

 

waarvan

 

venster

 

anders

 

handen

 

griffier


uitzicht
 

schuilplaats

 

niemand

 
volgende
 

nachten

 
slapen
 
verleen
 

binnenkomen

 

lanteerne

 

spraken


binnen

 

heffen

 
kosten
 
overgedragen
 

hebben

 
zegening
 

elkaar

 

tusschen

 

leelijke

 

tronie


grijnslachte

 

mannen

 
vrouwen
 

meidekens

 
gemeen
 
zelven
 

verried

 

vischverkoopers

 
dreigement
 

Zondag