FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151  
152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   >>   >|  
e des vuurs, noch zijn gezicht dat ineentrok, zijn hoofd dat hij langs alle kanten keerde en draaide en tegen den staak sloeg. Het volk ging voort met roepen en fluiten, de vrouwen en kinderen smeten nog steenen, toen plotseling heel de brandstapel ontgloeide, en allen, te midden van rook en van vlammen, Klaas hoorden zuchten: --Soetkin! Thijl! En zijn hoofd viel op zijne borst alsof het van lood was. En uit Katelijne's woning kwam een schellen, hertverscheurenden kreet. En toen hoorde men niets meer dan de uitzinnige, die schuddebollend sprak: "De ziel wil er uit". Klaas was dood. De brandstapel viel ineen aan den voet van den staak, aan denwelken het arme, verkoolde lichaam bij den hals bleef hangen. En de doodklep klepte. LXXV. Met gebogen hoofd en gevouwen handen stond Soetkin zwijgend tegen den muur van den keuken. En Uilenspiegel had zijne armen om heuren hals geslagen, zonder spreken of weenen. Hij was verschrikt van het koortsvuur dat in zijn moeders lichaam brandde. De buren, die terugkwamen, zeiden dat Klaas gedaan had met lijden. --Hij is in den hemel, sprak de weduw. --Bid voor hem, sprak Nele tot Uilenspiegel, en zij gaf hem heuren rozenkrans; maar hij stiet dien van zich af, omdat, zoo hij zeide, de bollekens door den paus gewijd waren. De nacht was gevallen en Uilenspiegel zei: --Moeder, ga slapen, ik zal bij u waken. --Gij moet niet waken, sprak Soetkin, want de slaap doet goed aan jonge menschen. Nele maakte hun elk eene legerstee in de keuken en ging toen henen. En zij bleven er getweeen, terwijl het vuur van de wortels in den heerd uitbrandde. Soetkin ging slapen, Uilenspiegel deed als zij en hoorde ze weenen in heur bedde. Buiten, in de nachtelijke stilte, deed de wind de boomen huilen lijk de zee en joeg, als voorboden van den herfst, dwarrelende stofwolken tegen de ruiten. Het scheen Uilenspiegel dat hij een man zag over en weer gaan, dat hij stappen hoorde in de keuken. Toen hij opkeek, zag hij den man niet meer; maar hij luisterde en hoorde alleen den wind, die in den schoorsteen huilde en Soetkin, die in heur bedde weende. Dan opnieuw hoorde hij stappen, en, achter zich, tegen zijn hoofd, een bangen zucht.--Wie is daar? sprak hij. Niemand antwoordde, maar hij hoorde drie kloppen op de tafel. Uilenspiegel, verschrikt en huiverend, vroeg nogmaals:--Wie is daar? Hij kreeg geen antwoord, maar hoorde drie kloppen op de tafel en voelde twee arme
PREV.   NEXT  
|<   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151  
152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   >>   >|  



Top keywords:
hoorde
 

Uilenspiegel

 

Soetkin

 
keuken
 
verschrikt
 
kloppen
 

heuren

 

weenen

 

brandstapel

 

slapen


lichaam
 
stappen
 

maakte

 

legerstee

 

gevallen

 

Moeder

 

gewijd

 

bollekens

 

bleven

 

menschen


boomen
 

weende

 

opnieuw

 
achter
 

huilde

 
schoorsteen
 
opkeek
 

luisterde

 

alleen

 

bangen


antwoord

 

voelde

 
nogmaals
 
Niemand
 

antwoordde

 
huiverend
 

Buiten

 

nachtelijke

 

stilte

 

uitbrandde


terwijl

 

wortels

 
huilen
 

stofwolken

 
ruiten
 
scheen
 

dwarrelende

 

herfst

 
voorboden
 

getweeen