r zake terugkeeren?--Neen, sprak
de Heilige Vader; vervolgens hoorde ik hem roepen:--Aartskamerheer,
schuif mijn stoel tot bij de deur en open het schuifken. Zoo
werd gedaan.--En door het schuifje zag ik twee voeten steken met
gouden muilen aan, en 'k hoorde eene stem die als de donder rolde,
zeggen:--Dit zijn de doorluchtige voeten van den Prins der Prinsen,
den Koning der Koningen, den Keizer der Keizers. Kus, geloovige,
kus de heilige muilen. En ik kuste de heilige muilen en mijn neus was
gansch vervuld met den hemelschen geur die uit die voeten opsteeg. Toen
ging het schuifken weder toe en dezelfde geduchte stemme gebood mij te
wachten. De deur ging toen open en daar kwam een hond te voorschijn,
om de waarheid te zeggen, een ruige, kuchende hond met loopende oogen
en zoo opgeblazen, dat hij schier niet gaan kon.
De Heilige Vader verweerdigde zich nog mij te zeggen:--Uilenspiegel,
gij ziet mijnen hond; hij heeft slijm en andere ziekten gekregen met
te knagen aan het gebeente van geradbraakte ketteren. Genees hem,
mijn zoon, gij zult er u wel mee bevinden.
--Drink, sprak de oude.
--Schenk, antwoordde Uilenspiegel. Zijne rede vervolgend, sprak hij:
Ik deed den hond purgeeren door middel van een wonderbaar drankje,
dat ik zelf gereedgemaakt heb. Hij piste drie dagen en drie nachten
aan een stuk, en was toen genezen.
--Jezus, Maria! sprak de oude, laat mij u kussen, doorluchtige pelgrim,
die den Paus gezien hebt en ook mijn hond kunt genezen.
Doch Uilenspiegel, die niet erg ingenomen was met de kussen der oude,
sprak:--Zij, wier lippen de heilige muilen aangeraakt hebben, mogen,
twee jaar lang, geene kussen van eenige vrouwe ontvangen. Geef mij
wat goede karbonaden, een koppel bloedworsten en bier in overvloed,
en ik zal uwen hond zulke heldere stem geven, dat hij gemakkelijk
zal kunnen meezingen op de okzaal in de groote kerk.
--Mocht het waar zijn, sprak de oude, ik gaf u een gulden voor
uwe moeite.
--Ik zal het doen, sprak Uilenspiegel, maar slechts na het eten.
Zij diende hem alles wat hij gevraagd had. Hij at en dronk zijn
bekomst en had wel, uit erkentelijkheid, de oude gekust, hadde hij
niet gezegd dat dit niet mogelijk was.
Terwijl hij sprak, kwam de oude hond met zijne pooten op zijne
knieen om een stuksken te vragen. Uilenspiegel gaf er hem meerdere;
vervolgens sprak hij tot de hospita:
--Wat zoudt gij doen, als iemand bij u at en niet wilde betalen?
--Ik zou den dief zijn opperste klee
|