FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133  
134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   >>   >|  
en, met hangende tong en puilende oogen. --Dat beest is razend, riep Uilenspiegel. Hij raapte een grooten steen op en klom gezwind in een boom; nauwelijks had hij den eersten tak bereikt, of de hond was daar, en Uilenspiegel smeet hem den steen op den kop. De hond bleef staan, trachtte nog Uilenspiegel te bijten, maar hij kon niet en viel dood ten gronde. Dat deed Uilenspiegel geen genoegen en te minder daar hij, beneden gekomen, zag dat de hond geen drogen muil had, gelijk gewoonlijk bij dolle honden 't geval is. Vervolgens het vel beziende, zei hij tot zich zelven dat het schoon genoeg was om te verkoopen; hij stroopte het, waschte het, hing het aan een paal, liet het in de zonne wat drogen en stak het in zijne tassche. Daar honger en dorst hem kwelden, ging hij eenige hoeven binnen, doch dorst het vel niet te koop bieden, uit vreeze dat de hond aan den boer toebehoord had. Hij vroeg een stuk brood, maar men weigerde het hem. De nacht kwam. Zijne beenen waren vermoeid en hij ging een kleine afspanning binnen. Daar zag hij een oude bazin, die een ouden hond streelde, wiens vel op dat van den doode geleek. --Van waar komt gij, reiziger? vroeg de oude bazinne. Uilenspiegel antwoordde: --Ik kom van Rome, alwaar ik den hond van den Paus van eene verkoudheid genas, die hem grootelijks hinderde. --Hebt gij den Paus gezien? vroeg zij, een glas bier tappend. --Laas! zei Uilenspiegel, het glas ledigend, het is mij alleen toegestaan geweest zijn heilige voeten en zijn doorluchtige muilen te kussen. De oude hond van de bazinne kuchte, doch spuwde niet. --Wanneer deedt gij dat? vroeg de oude. --Nu twee maanden geleden, antwoordde Uilenspiegel. Men verwachtte mij, ik kwam en klopte:--Wie is daar? vroeg de aartsdoorluchtige, aartsgeheime en aartsbuitengewone kardinaal-kamerheer van Zijne Zeer Heilige Heiligheid.--Ik, heer kardinaal, antwoordde ik, ik kom opzettelijk uit Vlaanderen om de voeten van den Paus te kussen en zijnen hond van het slijm te verlossen.--Ha! zijt gij het, Uilenspiegel? sprak de Paus langs den anderen kant, achter een deurken. Het zou mij veel genoegen doen u te zien, maar nu is dat onmogelijk. De heilige Decretalen verbieden mij mijn gezicht aan de vreemdelingen te toonen, als men er met het heilige scheermes over gaat--Laas! zei ik, het slaat mij erg tegen, ik was uit verre landen gekomen om de voeten Uwer Heiligheid te kussen en zijn hond van het slijm te genezen. Moet ik onverrichte
PREV.   NEXT  
|<   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133  
134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   >>   >|  



Top keywords:
Uilenspiegel
 

kussen

 

voeten

 
heilige
 
antwoordde
 
genoegen
 

bazinne

 

gekomen

 

drogen

 

binnen


Heiligheid
 
kardinaal
 

maanden

 

spuwde

 

kuchte

 

Wanneer

 

ledigend

 

hinderde

 

gezien

 

grootelijks


verkoudheid
 

geweest

 

doorluchtige

 
toegestaan
 

alleen

 
tappend
 
geleden
 

muilen

 

Vlaanderen

 

gezicht


vreemdelingen

 

toonen

 
verbieden
 
Decretalen
 

onmogelijk

 
scheermes
 

landen

 

genezen

 

onverrichte

 

kamerheer


Heilige

 

opzettelijk

 
aartsbuitengewone
 

aartsgeheime

 
verwachtte
 
klopte
 

aartsdoorluchtige

 

alwaar

 
zijnen
 

achter