FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130  
131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   >>   >|  
geneesmiddel te bereiden, dat alle zieken zullen te drinken krijgen. Hij, die niet gaan kan, wordt tot pulver verbrand. Morgen kom ik terug met de overste, en ik zal roepen: "Dat al degenen die niet ziek zijn, hun pak maken en heengaan." Den volgenden morgen kwam Uilenspiegel en riep gelijk hij gezegd had. Al de zieken, kreupelen, jichtlijders, koortslijders, wilden om 't zeerste buiten. En zelfs zij die in geen tien jaar uit hun bedde waren gekomen, liepen de straat op. De overste vroeg of zij genezen waren en of zij gaan konden. --Ja, antwoordden zij, in 't gedacht dat er een op de binnenplaats tot assche verbrand werd. Toen sprak Uilenspiegel tot den overste: --Betaal mij; gij ziet, allen zijn buiten en verklaren dat zij genezen zijn. De overste betaalde hem tweehonderd gulden, en Uilenspiegel spoedde zich buiten de stad. Maar twee dagen nadien zag de overste alle zijne zieken zieker terugkomen, behalve een dien de frissche lucht genezen had, en die nu dronken door de straten liep, al zingende: "Hoezee voor den grooten dokter Uilenspiegel!" LXIII. Als de tweehonderd gulden verteerd waren, kwam Uilenspiegel te Weenen, alwaar hij zich verhuurde bij eenen wagenmaker, die zijne gasten gedurig beknorde, omdat zij den blaasbalg van de smidse niet vlug genoeg trokken. --Op maat schreeuwde hij, en volgt met den blaasbalg. Eens dat de baas naar zijnen hof ging, maakte Uilenspiegel den blaasbalg los, schouderde hem en volgde aldus zijnen meester. Als deze verwonderd opkeek, sprak Uilenspiegel. --Baas, gij hebt mij geheeten met den blaasbalg te volgen, waar moet ik hem leggen, terwijl ik de anderen haal? --Jongen, antwoordde de baas, dat heb ik u niet gezegd, breng den blaasbalg op zijne plaats terug. Maar de baas wilde hem die poets betaald zetten. Hij stond, van dien dag af, te middernacht op, maakte zijne gasten wakker en deed hen werken. De werklieden spraken: --Baas, waarom wekt gij ons te midden van den nacht? --Ik heb de gewoonte, antwoordde de baas, mijne gasten de eerste zeven dagen maar een halven nacht te laten slapen. Den volgende nacht, wekte hij weer zijne gasten te middernacht. Uilenspiegel, die op den zolder sliep, bond zijn bed op zijnen rug en kwam aldus de smidse binnen. De baas sprak tot hem: --Zijt gij zot? Waarom laat gij uw bed niet op zijne plaats? --Ik heb de gewoonte, antwoordde Uilenspiegel, de eerste zeven dagen van de week de helft van den na
PREV.   NEXT  
|<   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130  
131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   >>   >|  



Top keywords:
Uilenspiegel
 

overste

 

blaasbalg

 
gasten
 
zieken
 
genezen
 

antwoordde

 

zijnen

 

buiten

 

eerste


plaats
 
maakte
 

smidse

 

middernacht

 

tweehonderd

 

gulden

 

gewoonte

 

gezegd

 

verbrand

 

terwijl


leggen
 

geheeten

 

volgen

 
anderen
 

Jongen

 
pulver
 
opkeek
 

schreeuwde

 

Morgen

 

meester


verwonderd

 

volgde

 
schouderde
 
betaald
 

zetten

 
halven
 

bereiden

 

zullen

 

slapen

 

volgende


geneesmiddel

 

zolder

 
drinken
 

Waarom

 
wakker
 
werken
 

midden

 

krijgen

 
waarom
 

werklieden