"Dat loopt mij te hoog," zeide Suzanna.
"Ja, mij ook," zeide Henriette: "en wij zullen Mijnheer de verklaring
zijner woorden maar niet afvergen. Zie!" zeide zij, na eenige
oogenblikken zwijgens en met het blijkbaar inzicht om van gesprek te
veranderen: "'t is mij nog even of ik de beweging van het vaartuig
voel."
"Een gewone sensatie wanneer men op het water is geweest," zeide ik: "en
die van zelve wel slijten zal."
"Nu!" zeide Suzanna: "ik begeer die van mijn leven, noch in schijn, noch
inderdaad weder te ondervinden: ik denk als Poot: 't Is _varen_, maar
met groot _gevaar_: en zoo ik ooit trouw, zal ik de voorwaarde maken,
dat mijn man er geen boeier op nahoude. Ik zou geen oogenblik gerust
zijn."
"Dan moogt gij evenzeer de voorwaarde maken," zeide ik, "dat hij geen
rijtuig houde; want ik geloof, dat men, alles bijeenrekenende, meer
ongelukken met rij- dan wel met vaartuigen tellen zal."
"Dat leert mijne ondervinding niet," zeide Suzanna: "want ik heb wel
honderdmalen in een rijtuig gezeten en nog nooit eenig ongeluk gehad: en
voor de eerste reis dat ik op het water ben, loopt het zoo deerlijk af."
"Lodewijk zou u een tegenovergestelde ondervinding voorwerpen," zeide
Henriette: "hij is wel twintigmaal van 't paard gevallen en heeft, de
hemel weet hoe dikwijls, met de sjees omgelegen; terwijl deze rampspoed
de eerste is, die zijn jacht overkomt."
"'t Is dan zeer gracieux van zijnentwege," zeide Suzanna: "dat hij die
juist voor ons bewaard heeft."
Op dit oogenblik kwam de kamenier van Tante binnen, en verzocht, of
Mejuffrouw Suzanna even bij Mevrouw wilde komen.
"Ohe!" zeide Suzanna: "ik voorzie het al: de beschikkingen van den
maaltijd zullen mij worden opgedragen. Wat eet gij liefst, Jetje?--En
gij, Ferdinand?"
"Kom!" zeide ik: "maak maar dat gij boven komt: Tante wacht u immers."
"Aha!--Mijnheer wil gaarne van mij ontslagen worden! Nu! ik zal u
verlossen van mijn overtollig gezelschap: ik ga al."--En, een
spotachtigen blik op ons slaande, verliet zij het vertrek en liet ons
samen.
Wij bleven, gelijk veelal in dergelijke gevallen plaats heeft, een
geruimen tijd zwijgende over elkander zitten: ik, vast besloten
hebbende, mijn zielsverlangen te uiten, maar verlegen, hoe best het
onderhoud aan te vangen: zij, ten gevolge van dat fijne voorgevoel,
hetwelk aan alle vrouwen eigen is, vermoedende wat er in mij omging, en
ijverig voortwerkende met het hoofd voorovergebogen en de oogen stijf op
h
|