FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380  
381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   >>   >|  
s zijn antwoord: "maar het is beter, dat ik met UEd. spreek, voordat UEd. te huis zijt." "Er is toch geen samenzwering ophanden," vroeg ik lachende, terwijl ik aan zijn verzoek voldeed en met hem den stillen weg ging, dien hij verkozen had. Nauwelijks waren wij op de Pijpenmarkt, of hij ving het gesprek aan door mij met warmte te danken, voor hetgeen ik ten zijnen behoeve gedaan had. "Gij meent mijn voorspraak bij den Heer Van Baalen," zeide ik: "maar lieve vriend! daarvoor hebt gij mij gisteren immers reeds aan de beurs uw dank betuigd." "Daarvoor kan ik nooit dankbaar genoeg zijn," zeide hij: "maar ik bedoel een dienst van een anderen aard ... in die zaak over dat paard van den Heer Blaek:--niemand als UEd. kan mij die hebben bewezen." "Gij zijt misleid," zeide ik, "of ik begrijp u niet. Ik verklaar u, dat ik eerst gisteravond kennis ontvangen heb van de geheele geschiedenis." "Nu! dat is om 't even," zeide hij: "dat bewijst mij alleen, dat UEd. niet rust, zoodra UEd. het onrecht verneemt, om het ook te herstellen." "Gij spreekt raadsels," hernam ik, "en wekt mijn nieuwsgierigheid op. Wat is er dan gebeurd? En welk onrecht is er hersteld?--In allen gevalle is het buiten mijn toedoen geschied." "Wel!" zeide Velters: "UEd. weet dan, op welke lage wijze de Heer Lodewijk Blaek mij misleid heeft. Hij dacht voorzeker, dat, omdat ik in zekere opzichten van zijn vader afhankelijk ben, hij met mij zou kunnen handelen gelijk de leeuw met zijne jachtgezellen; maar, toen ik de ware toedracht der zaak vernam, zegevierde mijn verontwaardiging boven alle andere bedenkingen en liep ik naar een Advocaat om raad te vragen. Deze stelde mij voor oogen, hoe dwaas het zou zijn tegen een vermogend man te procedeeren, ik, de aarden pot tegen den ijzeren. Zijn taal overreedde mij: ik besloot, hoe ongaarne ook, mijn wraakzucht op te geven, en dacht aan de zaak niet meer; dan, hedenmorgen vroeg ontving ik een uitnoodiging om mij aan het kantoor van den Heer Hoofdschout te vervoegen. Ik kwam daar op den bepaalden tijd, meldde mij aan en werd terstond bij uw Heer vader binnengelaten, waar ik ook den schelmschen Jaspersz vond, die nu, door de scherpe ondervragingen van den Heer Hoofdschout gedrongen, alles moest opbiechten. Uw Heer Vader vroeg mij toen, of ik mijn geld terugbegeerde, dan of ik vreesde, dat zulks mij nadeel in mijne betrekking zoude doen. Ik aarzelde een oogenblik; doch de zucht om te toonen, dat geene vrees voor geld
PREV.   NEXT  
|<   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380  
381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   >>   >|  



Top keywords:

misleid

 
Hoofdschout
 
onrecht
 

stelde

 

zekere

 

opzichten

 

vragen

 

voorzeker

 

Lodewijk

 

afhankelijk


handelen

 
kunnen
 

verontwaardiging

 
vernam
 
zegevierde
 

gelijk

 

andere

 

jachtgezellen

 

Advocaat

 

toedracht


bedenkingen

 

opbiechten

 

terugbegeerde

 

gedrongen

 

Jaspersz

 
scherpe
 

ondervragingen

 

vreesde

 

toonen

 
oogenblik

aarzelde

 

nadeel

 

betrekking

 

schelmschen

 
besloot
 

overreedde

 

ongaarne

 
wraakzucht
 

procedeeren

 

aarden


ijzeren
 

hedenmorgen

 

meldde

 

terstond

 

binnengelaten

 

bepaalden

 

uitnoodiging

 

ontving

 

kantoor

 
vervoegen