gezegd, dat daar nooit iets van zou komen.--Hadt gij mijn raad maar
gevolgd en haar intijds uit uw zinnen gezet, dan hadt gij u die
onaangename teleurstelling bespaard. Het spijt mij wel van achteren, dat
ik u te zamen in kennis gebracht heb.
"Ik herinner mij niets van uwe waarschuwingen, Tante-lief!"
"Niet! weet gij ons gesprek niet meer op het strand, eer wij Lodewijk
Blaek ontmoetten? Toen zeide ik immers reeds: zet dat uit uwe gedachten.
Maar goeden raad vergeet men gauw."
Nu herinnerde ik mij dit gesprek zeer wel; ofschoon ik die enkele
woorden, bij die gelegenheid aan Tante ontvallen, niet zwaar geteld had;
dewijl zij geene redenen ter wereld had aangevoerd, om aan haar advies
eenige klem bij te zetten. Ik vond echter beter, ook dit punt te laten
rusten, en na een haastig ontbijt gebruikt te hebben, spoedde ik mij
naar stal, zadelde den bruin en draafde de heide over en den weg op naar
de mij te welbekende boerderij.
Ik vond ook daar geene geringe drukte. Overeenkomstig de bevelen van
Tante was men er bezig met latten te slaan, die van boom tot boom liepen
en waarover zeildoek gespannen moest worden om een tent te vormen, in
welke het gezelschap den volgenden dag zou onthaald worden en tegen de
ongestadige luimen van het najaarsweer beveiligd zijn. Na aan den
opzichter over dit werk den wil van Tante, gelijk ik dien op de
medegebrachte lijst vond uitgedrukt, nogmaals herhaald, en mij overtuigd
te hebben, dat de man haar bedoelingen volkomen begrepen had en geheel
niet van plan was om, gelijk zij vreesde, alleen zijn eigen hoofd te
volgen, zag ik het tweede artikel na, dat ik te volbrengen had. Het
luidde, dat ik aan de oude Martha moest vragen, of de stal genoeg
opgeruimd was om al de paarden in te bergen, die er den volgenden dag
zouden komen. Ik riep de oude vrouw dus, die al dadelijk met een
bedremmeld gelaat naar mij toe kwam geloopen, en mij blijkbaar onthutst
vroeg wat er van mijn dienst was.
"O!" zeide zij, zoo ras zij verstaan had, wat ik van haar verlangde:
"daar kan Mevrouw gerust op wezen: de stal is kant en klaar: en ik heb
schelen Thijs en Peer Govertz al besproken om een handje te kommen
helpen, want nou men zeun weg is en weg blijft, zit ik, och arm!
allienig voor het werk.--Heit Meneer nog wat te belasten?"
"Wacht!" zeide ik, mijn lijst bij de hand nemende: "nummer drie: zien of
de tafels en de banken gekomen zijn.--Ja! die staan ginder
reeds:--_nummer vier: vragen aan Martha, wie haa
|