FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   471   472   473  
474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496   497   498   >>   >|  
n en ik herkende in de binnentredende passagiers--Amelia en haar vader. Ik stond eenigszins verzet; echter was mijn verwondering over hun onverwachte verschijning minder groot dan bij vorige gelegenheden; ik geloof, dat ik reeds aan dergelijke verrassingen gewoon was geworden. Niet wetende, in hoeverre hun ware naam en betrekking aan den kapitein bekend waren, vergenoegde ik mij, hen beleefdelijk te groeten, terwijl alleen een glimlach, dien ik niet weerhouden kon, aan een derde zoude hebben kunnen doen gelooven, dat ik hen vroeger gekend had: en ik besloot mijn handelwijze naar de hunne te regelen; daar zij toch van den kajuitsjongen bericht hadden ontvangen, wien zij boven zouden vinden, en zich dus konden voorbereiden, hoe zich jegens mij te gedragen. Maar zoo ik al zweeg en mij goed hield, er was iemand in ons gezelschap, op wien de komst van de nieuwaangekomenen een indruk maakte, die zich niet zoo licht bedwingen liet. De goede Pulver namelijk had hen nauwelijks in 't aangezicht gekeken, of hij sprong van de bank, waar hij op gezeten was, zoodat de versch gestopte pijp in stukken vloog en, met een goed deel tabak, asch en vuur daarnevens, op den grond rolde, staarde vader en dochter met open mond beurtelings aan en sloeg toen de handen ineen, dat het klapte: "Wat drommel!" riep hij eindelijk uit: "heb ik het mis, of heb ik het wis?" "Hoe zoo?" vroeg Holmfeld: "kennen de vrienden mekaar?" "Dezen Heer ken ik," zeide Van Lintz, met een onveranderd gelaat: en naar mij toetredende, drukte hij mij de hand. "Neen maar...." hernam Pulver: "bij mijn zaligheid zou ik er op durven zweren:--en toch is het niet wel mogelijk.--Maar zoo ik niet wist dat het geen droom is, en dat wij hier werkelijk in 't Maklijk-Oud bij Terschelling lagen, op den hoeker _de Stad Kjoebenhavn_, Kapitein Holmfeld, dan zou ik denken, dat wij ons in de zee van de Antilles bevonden." "Dat is wat ver van hier," zeide Van Lintz, met het onnoozelste gezicht van de wereld, terwijl hij eenige vonken uittrapte, die de pijp van Pulver op de vloermat gestrooid had. "Wel! Wel!" vervolgde Pulver: "hadden wij nu Sandertje maar hier:--die kon getuigen, of er ooit zoo'n gelijkenis bestaan heeft.--En de Juffer ook--net datzelfde vriendelijke bakkesje, schoon wat grooter en bleeker dan toen:--neen! nu kan ik er toch niet meer aan twijfelen." "Er bestaat geen onmogelijkheid, dat wij elkander vroeger gezien hebben," zeide Van Lintz, op een koelen toon: "
PREV.   NEXT  
|<   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   471   472   473  
474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496   497   498   >>   >|  



Top keywords:

Pulver

 

vroeger

 
hadden
 

hebben

 

terwijl

 

Holmfeld

 

binnentredende

 

eindelijk

 

durven

 

zweren


herkende

 
klapte
 
handen
 

drommel

 
mogelijk
 
zaligheid
 

onveranderd

 

gelaat

 

werkelijk

 

passagiers


Amelia

 

mekaar

 

toetredende

 

hernam

 

vrienden

 

kennen

 

drukte

 

Kapitein

 

vriendelijke

 
datzelfde

bakkesje

 

schoon

 
grooter
 

bestaan

 

Juffer

 
bleeker
 

elkander

 
gezien
 

koelen

 
onmogelijkheid

bestaat

 

twijfelen

 

gelijkenis

 
denken
 

Antilles

 

bevonden

 
Kjoebenhavn
 

Terschelling

 

hoeker

 
onnoozelste