zeilend vaartuig aan te
doen en te doorzoeken, had Lodewijk op zich genomen, bij Holmfeld aan
boord te gaan en den Heer Van Lintz weder van het vaartuig en op
Hollandsch grondgebied te troonen.
"Het doet mij leed," zeide ik, "dat gij in uw plan zoo wel geslaagd
zijt; de Heer Van Lintz heeft mij het leven gered en het zou, geloof ik,
ook mijn vader innig verheugd hebben, indien de man ontkomen ware."
"Ik mag ook best lijden," zeide Heynsz: "dat Zijne Excellentie er
behouden af kome;--maar toch! onze reputatie, van uw Heer papa en de
mijne, zoude geweest zijn naar de maan, indien hij ware ontsnapt; bedenk
eens, hoe zij konden hebben uitgelachen Monsieur Heynsz, als zij gehoord
hadden, daarna, dat de man, dien hij zocht, gewoond had in zijn eigen
huis en hij hem had laten echappeeren!... maar die Dokter blijft lang
weg ... ha! hier is hij."
En op dit oogenblik trad de Heer Substituut-Drossaard en Geneesheer
Doedes door de achterdeur binnen.
* * * * *
ZEVEN-EN-DERTIGSTE HOOFDSTUK.
WAARIN TREURIGE EN INDRUKWEKKENDE TOONEELEN VOORKOMEM, GELIJK MEN DIE
SOMTIJDS IN HET DAGELIJKSCHE LEVEN, MAAR ZEER DIKWIJLS IN ROMANS EN
VERSIERDE GESCHIEDENISSEN AANTREFT.
"Hm!" zeide Doedes, verwonderd rondziende: "groot gezelschap--veel
vreemde gezichten--dienders met stokken!--hm!"
"Hoe is het met de arme lijderes?" vroeg ik, naar hem toegaande.
"Hm!--zooeven afgeleid--_omnes mortales aumus_--_affectio
pulmonaris_--mijn taak afgeloopen--naar huis gaan--rekening
schreven--hm!"
"Heb ik het genoegen, den Heer Drost te zien?" vroeg Heynsz, terwijl hij
groette en zijn naam en hoedanigheid bekend maakte: "ik wenschte UEd.
even te spreken."
"Hm!--dieven zoeken--pakhuis bedreigd--aanslag op het Deensche
schip--reeds vier gepakt--deze Heer mij gewaarschuwd."
"Met uw verlof!" zeide Heynsz: "ik weet niet wat UEd. bedoelt; maar
mijne komst heeft een andere oorzaak."
Dit zeggende, trok hij den Dokter naar het venster, waar beiden zich een
wijl onderhielden. Ik bespeurde intusschen uit de gelaatstrekken van den
Drost, dat de hem gedane mededeeling hem niet bijzonder naar den zin
was.
"Hm!" mompelde hij eindelijk: "Terschelling een vrijplaats--oude
privileges--inbreuken genoeg--volhouden--hm?"
"Hoe!" riep Heynsz uit, twijfelende of hij wel gehoord had: "wat bedoelt
gij?"
"Niet toelaten--Schepensbank bijeenroepen--zaak van gewicht--violatie
van jurisdictie--hm!"
"Wat meent gij toch
|