"Kan ik geen schrijftuig bekomen? Ik wenschte zoo gaarne mijn vader
kennis te geven van dit ongelukkige voorval, eer hem zulks van een
andere zijde ter ooren komt."
"Ik vrees, dat men u daartoe niet zal geven de permissie", zeide Heynsz,
het hoofd schuddende: "maar laat mij over, te verrichten die onaangename
taak. Ik zal Z.-Ed.-Gestr. voorbereiden op eene voorzichtige wijze en
het voorstellen bij provisie als een zaak, waar UEd. slechts in gemoeid
zijt of waarbij het onzeker is of UEd. als getuige of als geculpeerde
zult paraisseeren. Ik zal wel geven een goede kleur aan de zaak: wees
gerust."
Helaas! Ik was zeer verre van gerust te zijn, of een onbepaald
vertrouwen te bezitten op den gelukkigen briefstijl van Heynsz en op
zijn voorzichtigheid en zijne wijze van de zaak voor te dragen. Ik moest
echter wel berusten: er was niets anders aan te doen.
"UEd. is hier slecht gelogeerd," zeide hij, nadat wij het voormelde punt
hadden afgehandeld, "ik zal daarover spreken met Reynszen. Er is geen
reden om te behandelen als een slechten boef iemand, die wel in staat is
te betalen een goed logies.--Maar _a-propos_!" zeide hij: "eer ik het
vergeet, ik moet UEd. de groete doen van den Heer Van Lintz, van zijn
dochter en van den armen Helding. Ik weet niet, wie bedroefder is van de
twee over uw geval, de oude poeet of de jonge Juffer. De eerste doet
niets als schelden en razen, en de laatste is als een wanhopig mensch en
beschuldigt zichzelve van de oorzaak te zijn van al deze ellende."
"Amelia?--Zij is toch waarlijk geheel onschuldig aan het voorgevallene."
"_Ma foi!_" zeide Heynsz, glimlachende: "niet zoo geheel en al. Had zij
niet in de oogen gestoken den Heer Blaek, deze haar niet had achterna
gevolgd en was niet aangekomen hier:--enfin! het eene is een gevolg van
het andere."
"En Kapitein Pulver?" vroeg ik.
"O ho! die ware al gegaan naar Amsterdam om zich te beklagen over de
regeering van Terschelling, dat zij had de brutaliteit van u vast te
zetten; maar ik heb hem gelukkig teruggehouden daarvan; te meer daar
zijn getuigenis u wellicht kan zijn van dienst.--Maar ik moet u
verlaten; want ik dien de gelegenheid waar te nemen, om te
schrijven:--ik zal zorg dragen, dat UEd. ontvangt betere meubelen."
Heynsz verliet mij en was zoogoed als zijn woord: want een uur later
bezorgde men mij een bed met zijn toebehooren, benevens een tafel,
stoelen, die, schoon niet nieuwerwetsch, echter bruikbaar waren, en mijn
bagag
|