rgesteld vond, toen ik, aan het slot komende, niet te weten
kwam, of hij met den zwerver en zijn lieve dochter later nog door
briefwisseling of anderszins de betrekking onderhouden bleef. Gelukkig
echter kende ik den waren naam des mans, die in het Handschrift onder
zooveel verdichte namen voorkomt, en wist ik uit de geschiedenis, hoe
hij den Russischen Tsaar belangrijke diensten bewees en tot hooge
waardigheden opklom, zonder echter ooit de bijzondere vriendschap des
Alleenheerschers te verwerven. Dezelfde onbuigzaamheid van karakter, die
hem vroeger reeds zooveel vijanden en tegenspoeden berokkend had, en die
er met de jaren niet op verbeterd was, maar veeleer in balsturige
hoofdigheid en wrevel ontaard, was niet geschikt om hem bemind te maken
bij een Vorst, die zelf een onverzettelijken wil bezat, waarnaar hij
alles wilde doen buigen. Er ontstonden vaak hoogloopende verschillen
tusschen hen beiden: en alleen het nut, dat hij begreep van den Baron
Van Lintz te kunnen trekken, om zijn Moskoviten in bedwang te houden,
weerhield Peter, hem naar Siberien te bannen. Wat Amelia betreft,
ziehier de narichten, die ik omtrent haar bekomen heb van lieden, die
zich harer nog herinnerden. Zij leidde, in de eerste jaren van haar
verblijf in Rusland, een stil en afgetrokken leven, en wederstond al
dien tijd het verlangen haars vaders, dat zij zich ten hove zoude
vertoonen. Eindelijk echter gaf zij toe, en schonk zelfs haar hand aan
een gunsteling des Tsaars, een beschaafd en waardig edelman, maar die
tweemaal hare jaren had. Onzeker is het, of zij dit huwelijk alleen
aanging om haar vader te believen: misschien was zij werkelijk den
vreemdeling genegen en had zij de ongelukkige neiging, die zij in
Holland had opgevat, overwonnen, welke haar handelingen bestuurde, meer
dan de woorden van het verhaal doen vermoeden. Hoe dit zij, zij leidde
een voorbeeldig leven, verspreidde weldaden om zich heen en stierf in
hoogen ouderdom, gezegend door al wie haar gekend had.
De Heer Hoofdofficier Huyck en zijn brave gade hadden het geluk, meest
al hun kinderen en zelfs ettelijke hunner kleinkinderen gehuwd en in
goeden doen te zien. Uit den aanvang van het Handschrift kan men zien,
dat het Ferdinand en den zijnen voorspoedig was gegaan: en nog zijn hun
nakomelingen in Amsterdam en elders geacht en gezien. Ook Mevrouw
Reynhove leefde zeer gelukkig met haar man, die, gelijk men heeft kunnen
opmerken, innerlijk veel beter was dan hij zich oppervlak
|