FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>  
e in elkander, als iemand die een poging boven zijn krachten gedaan heeft. Wij traden dichter aan zijn legerstede om hem die geruststelling te schenken welke hij verlangde.--"Ik vergeef u," zeide Van Lintz: "want ik weet bij eigen ondervinding te wel, tot welke uitersten gekrenkte eigenliefde en toomelooze zucht ter inwilliging onzer neigingen ons kunnen voeren. Gij hebt u willen wreken ... ik ken dat gevoel ... ik heb het ook eenmaal ... en te vreeselijk ... ingewilligd." Dit gezegd hebbende, trad hij terug en bleef in sombere gepeinzen staan. Helding drukte den lijder zwijgend de hand; maar was buiten staat zijn vol gemoed uit te storten. "Ik betuig oprecht Mijnheer Blaek!" zeide ik, op mijne beurt naderende, dat bij mij geen greintje wrok tegen u overblijft; en moge de Algoede u niet alleen zoo volkomen vergeven als ik u vergeef;--maar u behouden om door een oprechten wandel zijn naam te verheerlijken." "Hm!" zeide Doedes, naderende, en zijn patient den pols voelende: "zwak--_lassitudo_--niet allen hier blijven--heengaan--hm!" "Wel ja!" zeide Reynszen: "mij dunkt, het is nu alles beklonken: ik heb de verklaring opgemaakt, die de gewonde heeft afgelegd, zoo hij die nog verkiest te hooren en in staat is, die te teekenen, dan zie ik geen zwarigheid, den Heer Huyck onder handtasting te ontslaan; want de depositie van Andries Matthijssen is bij mij ook geen oortje waard en naar hetgeen onze vriend Heynsz vertelt, loopt hij meer kans zelf de galg te kussen, dan er anderen aan te helpen." Lodewijk, eenigszins bijgekomen zijnde, toonde zich bereid, de verklaring te hooren lezen, en te teekenen, een daad, welke hij, schoon met moeite, ten einde bracht. Toen wilden wij afscheid van hem nemen en ons verwijderen, maar hij gaf te kennen, dat zijn gemoed nog niet geheel ontlucht was en dat hij nog iets met den Heer Van Lintz had af te handelen, waarbij echter alleen Reynhove en ik getuigen mochten zijn, weshalve hij verzocht, dat al de overigen het vertrek zouden verlaten. Toen men aan zijn verlangen voldaan had, bleef hij nog een wijl op de deur staren, als vreezende, dat iemand het in zijn hoofd mocht krijgen, terug te keeren, en zich tot Reynhove wendende: "schuif den grendel dicht!" zeide hij met een ongeduldige beweging: "en gij, Huyck! schenk mij dat glas nog eens vol ... mijn lippen branden." Ik bood hem het gevulde glas aan: hij dronk het met langzame teugen ledig, terwijl wij elkander aanzagen, niet zonder nieu
PREV.   NEXT  
|<   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>  



Top keywords:

naderende

 

gemoed

 
Reynhove
 

alleen

 

teekenen

 

hooren

 

elkander

 

iemand

 

verklaring

 

vergeef


bracht

 
wilden
 
schoon
 

moeite

 
vertelt
 
hetgeen
 

vriend

 

Heynsz

 

depositie

 

ontslaan


Andries

 

Matthijssen

 

oortje

 

bijgekomen

 

eenigszins

 

zijnde

 

toonde

 

bereid

 

Lodewijk

 
helpen

kussen

 

anderen

 
getuigen
 

ongeduldige

 

beweging

 
schenk
 

grendel

 
schuif
 

krijgen

 
keeren

wendende

 

terwijl

 

aanzagen

 
zonder
 

teugen

 

langzame

 
branden
 

lippen

 

gevulde

 
vreezende