der zal intrekken."
"Dat geloof ik niet," zeide Heynsz: "want hij is beter en heeft toch
niet ingetrokken zijn verklaring: maar integendeel die bevestigd met
nadere omstandigheden."
"Welnu!" hernam ik: "in dat geval ben ik overtuigd, dat zijne depositie
met die van Andries moet varieeren."
"Dat doen zij ook," zeide Heynsz: "ik heb die gelezen, allebei; want,
gezegd tusschen ons, Reynszen is een verstandig man, die wel hooren wil
naar raad en niet is een dwarshoofd als die Doedes: en hij heeft in dit
geval geraadpleegd mijne ondervinding: ook heb ik te danken aan hem, dat
ik heb bekomen permissie om u te bezoeken; want de Drost wilde u houden
buiten _acces_; hij is wat in de drukte, die Meester Doedes: een
belangrijk casus als deze: doodslag en verwonding: en tot patient om te
verzorgen een rijken Amsterdammer, dat is te veel plaisier op eenen tijd
voor een man als hij."
"Ik geloof het wel," zeide ik: "maar nu de depositien?"
"Aha ja!--Wel dan: de Heer Blaek vertelt, dat hij van u ontvangen heeft
een cartel om te vechten in duel op het duin: dat hij, daar gekomen
zijnde, is geattaqueerd door u en Sander, en dat hij ontvangen heeft van
u een steek met een mes, op het oogenblik dat hij om te defendeeren zijn
leven, door het hoofd schoot Sander:--of liever Zwarten Piet:--want het
blijkt, dat het deze gevreesde gauwdief is geweest, die te dezer
gelegenheid is omgekomen.--Andries vertelt daarentegen...."
"Ik heb de depositie van dezen laatste gehoord," viel ik in: "maar in
allen gevalle volgt uit beider verklaring dat Sander door Blaek is
gedood, en dan is deze laatste insgelijks als getuige reprochabel, daar
hijzelf ter verantwoording over een doodslag zal geroepen moeten
worden."
"'t Is _juste_! en dat heb ik al gezegd aan Reynszen. 't Is doodjammer,
dat UEd. zijt getreden in de negotie en niet zijt geworden Advocaat:
want UEd. saisiseert de punten van defensie juist als 't behoort, maar
_ma foi!_ al had UEd. in drift of anderszins overhoopgestoken dien
_canaille_ van een Blaek, ik zoude er UEd. niet te minder om achten."
"Maar ik herhaal u, dat mijn handen zuiver zijn van zijn bloed; en...."
"Ik geloof u, Mijnheer Huyck! Ik geloof u--en zoo ik straks sprak
anders, het is, omdat ik zoo ben gewend: wanneer men tegen een
geculpeerde spreekt, moet men altijd beginnen te veronderstellen de
schuld: anders komt men nooit achter de waarheid ... maar dat
daargelaten. Hoe kan ik van eenigen dienst zijn aan UEd.?"
|