FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508  
509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>  
een moordenaar aan te zien!" "Goed recht geven," zeide Doedes: "geen aanziens des persoons--hei wat!" vervolgde hij, ziende dat Andries zich verwijderde: "die man blijven--meegaan--getuigenis afleggen." "Zorg, dat hij niet ontsnappe," zeide ik: "hij is de vent, waar ik met den kastelein over sprak,--de man, die plan had het pakhuis te berooven." Men verzekerde zich van Andries en plaatste Lodewijk op een burrie, die inmiddels was aangebracht. Terwijl dit geschiedde, opende hij de oogen, zag rond en vroeg met een nauwelijks hoorbare stem: "waar ben ik?" "Nu zult gij allen de waarheid hooren!" riep ik verheugd uit. "Blaek, om 's hemels wil! zeg ons: wie was uw moordenaar?" De gewonde zag mij een poos sprakeloos aan, als wilde hij zich bedenken, terwijl zich de omstanders in gespannen verwachting om ons heen drongen, ten einde de woorden van zijn lippen op te vangen. Opeens scheen hij zich te bezinnen, een boosaardige glimlach vertoonde zich op zijn gelaat, en mij scherp aanziende: "gij," zeide hij. "Ellendige!" riep ik: "wilt gij met een leugen de eeuwigheid ingaan?" Een diepe stilte volgde bij de aanwezigen. Reynszen zag mij met een medelijdenden blik aan, terwijl hij de schouders ophaalde als wilde hij zeggen: "gij hoort het." Pulver zuchtte en beet op zijn vingers; Helding stond als versuft: hij drukte mij de handen, terwijl hem de tranen uit de oogen sprongen. Wat mij betreft, ik was zoodanig door de beschuldiging verplet, dat ik geen woord meer kon uitbrengen en werktuiglijk mij op weg begaf in den trein, die nu met den gekwetste en den doode langzaam naar het dorp trok. * * * * * ACHT-EN-DERTIGSTE HOOFDSTUK. WAARIN ONZE HELD ZICH VOLSTREKT NIET OP ZIJN GEMAK BEVINDT. De maar van het gebeurde was ons reeds vooruitgeloopen en het was niet dan met moeite dat wij ons een weg konden banen door de gansche bevolking van het dorp, welke dit voorval op de been bracht. Geen oud wijf was aan 't spinnewiel en geen kind op school gebleven: en alles was nieuwsgierig om te zien, hoe een Amsterdamsch rijkeluiskind werd opgebracht, omdat hij een andere Heer had overhoop gestoken. Lodewijk werd in het huis van Doedes gevoerd, alwaar hij de noodige verpleging onderging, terwijl men Andries en mij op het Raadhuis bracht. Hier moesten wij wachten, tot de bijeengeroepen Schepenen in genoegzamen getale vergaderd waren om mij een voorloopig verhoor af te nemen. Eindelijk werd ik
PREV.   NEXT  
|<   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508  
509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>  



Top keywords:

terwijl

 

Andries

 
Lodewijk
 

bracht

 

Doedes

 

moordenaar

 

zoodanig

 

BEVINDT

 

betreft

 

drukte


versuft

 
vooruitgeloopen
 
handen
 

gebeurde

 
tranen
 
VOLSTREKT
 

sprongen

 

beschuldiging

 

werktuiglijk

 

uitbrengen


langzaam

 

gekwetste

 

WAARIN

 

verplet

 

HOOFDSTUK

 

DERTIGSTE

 

onderging

 

Raadhuis

 

moesten

 
verpleging

noodige

 

gestoken

 
gevoerd
 

alwaar

 

wachten

 
verhoor
 

voorloopig

 
Eindelijk
 

vergaderd

 
bijeengeroepen

Schepenen

 

genoegzamen

 

getale

 
overhoop
 

voorval

 

bevolking

 
moeite
 

konden

 

gansche

 
spinnewiel