n verkregen bad en sedert onheuglijke jaren
bezat."
"Dat geloof ik," zeide Heynsz, met een smalenden lach;--"zoo onheuglijk,
dat niemand zich kan herinneren, door wien of wanneer die ooit gegeven
zijn."
"Hm!" bromde Doedes er tusschen in: "de geapprehendeerde heeft
gelijk--_privilegium rite concessum_--Schepenen uitwijzen--morgen
partijen hooren--beiden cautio praesteeren--hm!"
"Morgen!" herhaalde Heynsz, met de uiterste verbazing: "denkt gij, dat
ik hier kom om mij te amuseeren en dat mijne praesentie zoo maar kan
gemist worden te Amsterdam dagen achtereen."
"Het is voorwaar wat erg," zeide Van Lintz, glimlachende, "ik wed, dat
de dieven reeds illumineeren wegens uwe afwezigheid: en, zonder
gekscheren gesproken, het doet mij oprecht leed dat gij zooveel moeite
om mijnentwille hebt gedaan."
"Parbleu!" riep Heynsz": "in welk wespennet ben ik gevallen? Mijnheer
Huyck! Schipper Pulver!--Zijt toch zoo goed en helpt mij dien Drost, of
wat hij wezen mag, te brengen tot rede. Beduidt hem toch, dat hij zich
blootstelt te worden gesuspendeerd, gecasseerd, ja exemplaarlijk met
boete en aan den lijve gestraft als rebel, zoo hij niet obtempereert aan
de instructien en bevelen van H. H. Staten, onze hooge Souverein.
"Hm!" zeide Doedes--"cautie stellen--Terschelling een vrijplaats en
daarmede uit--hm!"
"Voor den duivel!" schreeuwde Heynsz: "Terschelling zal geen vrijplaats
zijn voor u, dat beloof ik u: en ik zal een relaas opmaken waar het
behoort;--maar al deze praatjes hebben niets te beduiden: geef mij een
behoorlijke sententie of andere legale afwijzing, en ik zal zien wat ik
te doen heb."
"Gij kunt dat niet weigeren," zeide ik tegen den Drost: "en in allen
gevalle moet ik u dringend aanraden, te bedenken wat gij doet, en of de
gronden, waarop gij uw beweren bouwt, eenige kracht hebben;--bedenk, dat
gij moeielijk iets tegen 's Lands Hooge Regeering kunt volhouden,"
"Mij dunkt!" zeide Reynszen, die geheel niet van oordeel ontbloot was
en, als zelf Lid van Schepensbank, begreep, zich in de zaak te moeten
mengen: "wat Mijnheer daar zeit, is zoo gek niet: en je meugt wel
bedenken wat je doet, Meester Doedes; want wat gij verricht, dat moet
het eiland naderhand ontgelden, zooals gij weet."
"Hm!--Zelf Schepen--daarom meepraten--Drost beter weten--hm!"
"Juist!" hernam Reynszen: "ik ben zelf Schepen en een geboren
Terschellinger daarenboven: en ik dien de oude herkomsten dus al zoo
goed en beter te weten dan iema
|