FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506  
507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>  
illende verlaten, en toch buiten staat, hem zonder hulp te vervoeren, sloeg ik de oogen rond om te ontdekken, of zich ook een levend wezen in de nabijheid opdeed, toen ik plotseling op een kleinen afstand, vlak voor mij iemand gewaarwerd, die mij met aandacht scheen gade te slaan. Zijn aanblik verwekte in het eerste oogenblik dien indruk op mij, welken het staroogen der slang op den onschuldigen vogel teweeg-brengt: ik had Andries herkend. Mijn volgende beweging was, het mes van Sander op te vatten, om mij des noods tegen een aanval van dien schelm te verdedigen. Maar wat hem betrof, hij keerde zich om, zonder een woord te spreken, en liep, onder het geschreeuw van "moord! moord!" naar den kant van het dorp toe. Ik stond op: en zag terzelfder tijd Pulver en Helding, die met drift kwamen aanloopen. "God beware ons! Wat is hier geschied?" vroeg de laatste. "Wij zijn toch nog niet tijdig genoeg gekomen om een ongeval te verhoeden," zeide Pulver: "ben je ook gekwetst, Patroon?" "Raak de doode lichamen niet aan, Mijnheer Huyck!" riep Helding, die op dit stuk met het gewone vooroordeel behept was: "daar komt nooit eenig goeds van." "Maar wie heeft dat toch gedaan?" vroeg Pulver. "Ja! Wie heeft dat gedaan?" vroegen nu onderscheidene stemmen: en eenige eilanders, wier getal meer en meer aangroeide, verzamelden zich om de plek, doch altijd, ten gevolge van hetzelfde vooroordeel, op zekeren afstand blijvende. Ik zag, dat sommigen het hoofd schudden, mij schuins aanzagen en elkander met den elleboog aanstootten of toewenkten. "Helpt mij toch deze ongelukkigen naar het dorp te brengen," zeide ik: "de eene leeft nog." "Wij zullen wachten, tot de Drost komt--wij zullen er geen hand aan slaan--of wij mal waren? om een lijk aan te raken en zoodoende den boedel te aanvaarden," mompelden de omstanders. "Zij hebben elkander vermoord, zeide ik, den vragenden blik van Pulver beantwoordende: "dat lijdt geen twijfel." "Nu ja!--dat zal de Drost wel beslissen," hernamen de dorpelingen: en ik zag, dat hun blikken gevestigd waren op het mes, dat ik in de hand hield. "Hij doet wel, dat hij de schuld aan de dooien geeft," mompelde Andries, die mede onder den hoop was teruggekeerd: "dooien spreken niet tegen," denkt hij: "hij is zoo leep als het hout van de galg." Ik zag, dat ik algemeen van den moord verdacht werd gehouden: mijn toestand was alles behalve aangenaam: ik begreep echter, alvorens mij te verdedigen, nogmaals ee
PREV.   NEXT  
|<   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506  
507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>  



Top keywords:

Pulver

 

Andries

 
dooien
 

verdedigen

 

zullen

 

elkander

 

afstand

 

vooroordeel

 

gedaan

 

Helding


zonder

 
spreken
 
wachten
 

schudden

 
verzamelden
 
altijd
 

aangroeide

 

stemmen

 

onderscheidene

 

eenige


eilanders

 

gevolge

 

hetzelfde

 

toewenkten

 

aanstootten

 

ongelukkigen

 

elleboog

 

aanzagen

 

blijvende

 
zekeren

sommigen

 

schuins

 
brengen
 

hebben

 

teruggekeerd

 
schuld
 

mompelde

 
algemeen
 

verdacht

 
echter

begreep

 

alvorens

 

nogmaals

 
aangenaam
 

behalve

 

gehouden

 
toestand
 

vermoord

 

vragenden

 
omstanders