en dan nog wel tegen betaling van schandelijke
bergloonen, uit de handen van den Strandvonder terug te bekomen, maar
gij moogt nog van geluk spreken, dat uw vaartuig niet gestrand is op een
plaats waar heerlijke rechten op de zeedriften en strandvonden worden
uitgeoefend; want dan hadt gij wel geheel onverrichterzake kunnen
terugkeeren."
"Of op een plaats, waar zeeroovers wonen," zeide Pulver er bij: "want
dan ware niet alleen schip en lading, maar ook leven of vrijheid er mede
gemoeid geweest."
"Ik heb," vervolgde Van Lintz, zonder zich aan de aanmerking van Pulver
te storen, "van nabij voorbeelden gezien, tot welk een uiterste die
afknibbelingen en gewelddadigheden gedreven worden, welke men zich tegen
hulpelooze schipbreukelingen veroorlooft, en hoe in een land, hetwelk
roem draagt op vrijheid en verlichting, de winzucht ook te dezen
opzichte alle menschelijkheid uitdooft, ik was in mijn jeugd zeer bekend
en zelfs nauw verwant met een Heer, wiens waren naam ik verzwijgen zal,
daar een zijner zonen nog heden een aanzienlijk staatsambt bekleedt, en
dien ik dus gemakshalve Murel zal noemen. Deze Heer van Murel woonde op
zijn voorvaderlijk slot aan de noordkust van ons land gelegen; doch van
het gezag, hetwelk zijn voorgeslacht had uitgeoefend, was hem slechts
weinig bijgebleven, en het ontbrak hem bovendien aan middelen om zijn
stand behoorlijk op te houden. Wel had hij grond genoeg in eigendom, en
de afnemende zee vergrootte jaarlijks zijn grondgebied; maar om dit te
bebouwen had hij de kosten eener indijking moeten dragen: en daartoe was
hij niet in staat; te meer, daar hij geen slag, of geen lust had om van
zijn inkomsten iets ter zijde te leggen; maar die verteerde naarmate hij
die ontving; ja eer hij die ontvangen had. Wat hem nog het meest
opbracht, was het strandrecht: wat op zijn wadden aan kwam spoelen of
aan den grond raakte, was goede prijs; en daar kraaide nooit een haan
naar; en wee den armen schipbreukelingen, die hulp of herbergzaamheid
bij hem kwamen zoeken; want zij mochten zich gelukkig achten, indien zij
vrij kwamen met opoffering van al hun geredde plunje, en indien hij hen
niet de zee weer instuurde, waar zij pas uit gered waren.--Maar het was
niet altijd stormweer: en niet altijd raakten er vaartuigen in het
gezicht van het slot te Murel aan den grond; doch mijn bloedverwant
zaliger had een vrij zonderlinge en geheel eigene manier om te zorgen
dat dit gebeurde, en de kans zoo voordeelig mogelijk
|