gon te ontvouwen, liet de Heer van Murel hem aanzeggen,
dat hij zich spoedig van zijn grondgebied had te verwijderen, en dat hij
hem in het tegenovergesteld geval zonder eenigen vorm van proces zou
doen ophangen. De ambtsdienaar liet zich deze waarschuwing niet herhalen
en dankte den Hemel, toen hij zich weder buiten de grenzen der
Heerlijkheid bevond. En die zelfde Heer van Murel zat in de vergadering
van H. E. Mogenden en was een van 's Lands bestuurders. Prijs wie lust
heeft, na dit voorbeeld, de vrijheid, welke men in dit Gemeenebest
geniet," voegde de Heer Van Lintz er met een schamperen glimlach bij.
"Met verlof" zeide ik: "juist de omstandigheid, dat UEd. dit bijzonder
geval aanhaalt en en als iets schier ongeloofelijks vertelt, bewijst,
dat het eenig in zijn soort is en daaruit alzoo geene gevolgtrekking ten
nadeele onzer staatsinrichting in 't algemeen kan getrokken worden."
Pulver als een goed patriot, rangschikte zich bij mijn gevoelen; terwijl
Holmfeld daarentegen beweerde dat zijn passagier gelijk had en dat in de
Vereenigde Provincien eigenlijk niemand van die zoo hooggeroemde
vrijheid genot had, buiten eenige bevoorrechte familien. Hieruit
ontstond een vrij langdurige woordenwisseling; waaraan Van Lintz een
einde maakte, door mij voor te stellen, zijn verblijf beneden eens te
bezichtigen; ik nam dit gereedelijk aan, te meer, daar ik bemerkte, dat
Amelia zeer naar de vrije lucht begon te verlangen: en, inderdaad, de
damp, welke de beide schippers uitbliezen, had het vertrek zoodanig
vervuld: dat men er den rook kon snijden.
* * * * *
VIJF-EN-DERTIGSTE HOOFDSTUK.
WAARIN DE GESCHIEDENISSEN VAN DE HEEREN BOS, VAN BEVEREN, DEN
VLIESRIDDER, DEN BARON VAN LINTZ, DEN GRAAF VAN TALAVERA, DEN ZEEROOVER
DON MANOEL ENZ. ENZ. WORDEN VERHANDELD, EN HETGEEN EVENWEL, WAT DE
LENGTE BETREFT, MEE ZAL VALLEN.
Ik begreep, dat het bezoeken van zijn verblijf aan boord slechts een
glimp was, door den Heer Van Lintz aangewend, om gelegenheid te vinden,
mij alleen te spreken. Wij liepen dan ook de nauwe slaapplaatsen slechts
even door en langs een andere trap weder op het dek komende, begaven wij
ons naar de voorplecht.
"Het verheugt mij" zeide ik, "dat ik u hier beiden in veiligheid en van
alle vervolging ontslagen zie."
"Ja Mijnheer!" zeide Van Lintz, terwijl hij met den vinger de blanke
streep aanwees, die, van Vlieland naar Terschelling loopende, de grenzen
tusschen het rui
|