tellige van haar belofte: "gij gelooft
waarlijk...."
"Ik ben er zeker van," zeide zij: "maar," vervolgde zij, zich half
omwendende: "nu niet meer over dit onderwerp."
"Neen!" zeide Van Lintz, ziende dat ze hevig ontroerd was: "over iets
anders gesproken.--Gij zeidet mij zooeven, dat gij mijn voormaligen
Luitenant Sander Gerritsz, of Zwarten Piet, zooals hij zich naderhand
noemen liet, op Terschelling hadt gelaten?"
Ik voldeed op dit punt aan de nieuwsgierigheid van Van Lintz. Mijn
verhaal wekte zijne deelneming en die zijner dochter: en beiden gaven
den wensch te kennen, dat Sander hen op de reis vergezellen mocht en
evenals Van Lintz zelf, gelegenheid zoeken om in dienst des grooten
Czaars een nieuwe en meer eerlijke loopbaan te beginnen. Aan de
toestemming van Sander viel niet te twijfelen; want het was bij mij
zeker, dat hij nog de oude gehechtheid voor zijn voormaligen meester
koesterde, en ik maakte mij sterk hem te overtuigen, dat, al bleef
Klaartje in 't leven, zij toch voor hem verloren was. Er bleef dus
alleen over, door Kapitein Holmfeld het innemen van een nieuwen
passagier te doen goedkeuren: en wij waren juist voornemens hem deswege
te gaan spreken, met verzwijging natuurlijk der omstandigheden, waarmede
het raadzaam was niet voor den dag te komen, toen de beide Kapiteins
naar ons toekwamen.
"Wel zoo! zijn de vrienden een luchtje gaan scheppen?" vroeg Pulver, en
zich toen tot Van Lintz wendende, die op wilde staan: "blijf zitten,
Mijnheer! hou uw gemak, zooals de havik tot de duif zei terwijl hij haar
plukte: ja, wou jelui zien, waar de _Fortuin_ gebleven is?--naar den
kelder, Mijnheer! en de visschen zitten er misschien al in de
kajuitskamer een kaartje te spelen."
"Inderdaad!" zeide ik, den blik naar de zandbank wendende, waar ik den
dag te voren het wrak nog herkend had en nu niets meer te zien was: "zij
is verdwenen! Hoe kan in zulk een korten tijd....?"
"O!" zeide Pulver: "het zand is hier in eeuwigdurende beweging, en een
Loods behoeft geen drie weken ziek te zijn om het vaarwater te
verleeren. Wij liggen hier nu goed en wel op Maklijk-Oud en hebben water
in overvloed; maar Joost weet, hoe het over ettelijke jaren zal wezen,
als die verwenschte Robbeplaat nog verder kuiert."
De vrees van Pulver werd bewaarheid; want, op dit oogenblik dat ik
schrijf, is sedert lang die reede voor gewone vaartuigen ontoegankelijk
geworden en biedt zij alleen bij hoog water den visscher een tijdelijke
sch
|