FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493  
494   495   496   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>   >|  
n bevelen gaan geven tot het klaarmaken der sloep: Van Lintz was naar beneden om zijn degen en mantel te gaan halen, en Lodewijk, tegen het gangboord leunende, stond een deuntje te fluiten en naar wal te zien. Nu naderde mij Amelia en zeide: "Gij belooft mij, toe te zien, Mijnheer Huyck! dat alles naar behooren toega. Ik kan het niet helpen, maar ik mistrouw dien Heer Blaek." "Ik heb nooit de beste gedachten van hem gehad," zeide ik: "maar wij zullen zorgen, dat alles volgens de regels geschiede. Ban uw vrees: het zal beter afloopen, dan gij denkt. Uw vader is zich zijner kracht bewust en de jaren voorbij, waarin men onbesuisd te werk gaat en zonder nadenken handelt. Ik bedrieg mij zeer, of zijn voornemen is alleen, dien onbedachtzamen knaap een aandenken aan zijn meerderheid te geven.--Intusschen, ik wenschte met u, dat dit alles geen plaats had gehad." De sloep was nu gereedgemaakt en Kapitein Holmfeld verzocht ons, den meesten spoed aan onze verrichtingen bij te zetten, daar hij zijn manschappen niet langer dan noodig ware wilde missen. Lodewijk steeg eerst af: vervolgens de Heer Van Lintz, na zijn dochter hartelijk vaarwelgekust te hebben. Ik drukte haar zwijgend de hand tot afscheid en volgde met Pulver; maar nog waren wij niet allen gezeten, toen Amelia boven aan de trap verscheen en, eer iemand het verhinderen kon, zich naar beneden liet glijden. "Wat wilt gij? En welke dwaasheid is deze?" vroeg haar vader, op een strengen toon. "Ik wil met u naar wal gaan," zeide Amelia: "niet dan door dwang zal ik u verlaten: mijn besluit is onverzettelijk: en gij weet, mijn vader, dat ik, wat vastheid van wil betreft, uw waardige dochter ben--vrees niet dat ik uw opzet storen of verhinderen zal. Ik zal bij de sloep blijven: gebeurt er eenig ongeval--'tgeen de Heiligen verhoeden--dan ben ik immers bij de hand, en er behoeft niet naar het schip gezonden te worden om mijn hulp te vorderen." Er viel hier niets tegen in te brengen. Wij staken af en roeiden naar de haven; terwijl wij allen, en zelfs Pulver, wien het moeilijk viel, het zwijgen bewaarden. Het jacht van Lodewijk, dat minder diep ging dan het Deensche vaartuig, lag tusschen dit en het dorp in ten anker: alles was stil aan boord: slechts een enkel persoon stond onbeweeglijk aan de voorplecht. Eerst toen wij naderbij kwamen, bespeurde ik, dat die man een kijker in de hand en op ons gevestigd hield. Opeens verdween hij: en nu zag ik, dat de jol aan bak-boordz
PREV.   NEXT  
|<   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493  
494   495   496   497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   >>   >|  



Top keywords:

Amelia

 

Lodewijk

 
beneden
 

dochter

 

verhinderen

 

Pulver

 

gebeurt

 

ongeval

 

vastheid

 

blijven


waardige

 
storen
 
betreft
 

glijden

 
boordz
 
verscheen
 

iemand

 

dwaasheid

 

besluit

 

onverzettelijk


verlaten

 

Heiligen

 

strengen

 

tusschen

 

verdween

 

Deensche

 

vaartuig

 

Opeens

 

gevestigd

 
slechts

naderbij

 

kwamen

 
bespeurde
 

voorplecht

 

kijker

 
persoon
 

onbeweeglijk

 
brengen
 

vorderen

 
behoeft

immers

 

gezonden

 

worden

 
staken
 

roeiden

 

bewaarden

 
zwijgen
 

minder

 

moeilijk

 
terwijl