FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432  
433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   >>   >|  
iddelen verwaarloozen om u niet weder te laten ontsnappen." "Ik weet het," hernam hij somber: "ik speel een schaakpartij met tien kansen tegen eene, dat ik mat gezet worde; en toch, zoolang mijn Koning nog een vak open vindt, zal ik het spel niet gewonnen geven. Zoo echter mijn vervolgers niet voor morgen hier zijn, loopen zij groote kans van het nest ledig te vinden:--en dan tart ik hunne nasporingen." "Gij verlaat dus dit land?" "Voor altijd, zoo ik hoop. Ik heb er waarlijk geen genoegzame verplichtingen aan om het te betreuren." "En uw dochter?" "Zij zal ... mij volgen, hoop ik," antwoordde hij zuchtende. "Weet gij, waar zij zich tegenwoordig ophoudt?" "Ik weet dit; en, wanneer gij het eenmaal oorbaar vinden zult, dank dan uw waardige tante uit mijnen naam voor hetgeen zij aan een ongelukkige, verlatene wees heeft gedaan.--Wat u betreft, Mijnheer Huyck! ik ben u ook grooten dank verschuldigd, want ik weet het, mijn verblijf, en dat mijner dochter vooral is u de bron geweest van vele onaangenaamheden. Ik wenschte ook eenmaal iets voor u te kunnen doen." Ik zweeg eenige oogenblikken. Ik had hem willen vragen, welk groot belang hij toch stelde in het huwelijk van Henriette met haar neef, welke laatste hem toch geene redenen had gegeven om zijne partij te nemen; maar een gevoel van bescheidenheid weerhield mij. Ik begreep dat er onder dit alles een geheimenis school, waar Henriette in gemoeid was, maar tevens dat ik daarmede niets te maken had. Terwijl ik aldus stond te peinzen, hielp Van Lintz zelf mij op den weg: "Gij hebt ongetwijfeld zooeven het een en ander van ons gesprek gehoord?" "Dat heb ik," antwoordde ik: "ik beken het tot mijn schande; maar ik was zoo verbaasd van u te zien; dat...." "Gij behoeft u niet te verschoonen: vromer lieden dan gij zijt zouden de verzoeking niet weerstaan hebben. En wat hebt gij vernomen?" "Niet veel," antwoordde ik: "het was mij omtrent, of gij Chaldeeuwsch spraakt, zoo geheimzinnig waren uw woorden." "Niet veel, maar toch wat, nietwaar?" Ik was op het punt van hem mijn verwondering te kennen te geven over hetgene Blaek hem verteld had nopens de wederzijdsche liefde van Lodewijk en Henriette: maar eene bedenking wederhield mij. Zooveel had ik uit het gesprek opgemaakt, dat daarvan het stilzwijgen scheen te zullen afhangen van Van Lintz omtrent iets, hetwelk Blaek bedreven had en dat het licht niet zien mocht: en met dat stilzwijgen moest weder de hulp
PREV.   NEXT  
|<   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432  
433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   >>   >|  



Top keywords:

antwoordde

 

Henriette

 

omtrent

 

vinden

 

eenmaal

 

gesprek

 
dochter
 

stilzwijgen

 
tevens
 

daarmede


school

 
hetwelk
 
gemoeid
 
afhangen
 

Terwijl

 
scheen
 

daarvan

 
peinzen
 

geheimenis

 

zullen


redenen
 

gegeven

 

laatste

 

partij

 

weerhield

 

begreep

 

bedreven

 

bescheidenheid

 
gevoel
 

opgemaakt


kennen

 

verwondering

 

verzoeking

 

zouden

 

vromer

 

lieden

 

weerstaan

 

hebben

 
geheimzinnig
 
spraakt

Chaldeeuwsch
 

woorden

 
nietwaar
 
vernomen
 

verschoonen

 
hetgene
 

wederhield

 

bedenking

 

gehoord

 
Zooveel