FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463  
464   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   >>   >|  
artier zouden zoeken, en besloot inmiddels geduld te nemen. En inderdaad, langzamerhand dropen de gezellen een voor een af, en hoorde ik Reynszen elk op zijn beurt een goeden avond wenschen: zij waren allen op een na weg, toen de laatst overgeblevene, dezelfde, wiens stem mij bekend voorkwam, tot den waard begon te spreken: "Wel! hoe is 't? Is die vent met zijn duffelsch buis hier niet meer, die met die bleeke meid is komen andwalen?" "Jawel!" antwoordde Reynszen: "maar ik weet niet, of hij jou nu wel te woord zal staan; want zen liefste is dan maar erg ziek. 't Zal krap an zijn, as ze den morgen haalt." "Dat d.... niet. Zeg hem, dat hij hier komt, dat Andries er is, en hem spreken moet." "Andries!" herhaalde ik bij mijzelven, terwijl het koude zweet mij over het lijf liep, en ik verwonderde mij niet langer, dat mij de stem bekend was voorgekomen. Ik ging recht overeind zitten en spande mij nu zoozeer in om te luisteren en geen woord te verliezen, als ik vroeger mijn best gedaan had om niet naar het gepraat te hooren. "Nu, ik wil hem wel roepen," zeide de waard: "maar toch ik twijfel, of hij hier zal komen. Met deze woorden verliet Reynszen het voorvertrek. Andries bleef met de vingers op tafel trommelen en een liedje neurien, terwijl ik geheel ontroerd over het zonderlinge toeval, dat mij opnieuw in de nabuurschap bracht van een zoo gevaarlijken fielt, bij mijzelven overdacht, of het ook raadzaam zou wezen, hem aan te geven. Spoedig echter hoorde ik de deur, welke naar het achterhuis leidde, weder opengaan. .Wel!" klonk de stem van Andries den binnenkomende te gemoet: "lag je vertuid, dat je zoolang noodig hadt het anker te winden?" "Wat wilt gij?" vroeg Sander met een sombere stem. "Wat ik wil?--Wel nu nog fraaier! Hebben wij geen afspraak gemaakt om mekaar hier te praaien! En waarvoor ben je anders hier angeland?" "'t Is waar!" antwoordde Sander met een diepen zucht: "maar het is al verklikt, dat ik hier zou komen. Ik ben bij den Drost ontboden geweest...." "Welnu! En hij heeft u weer laten afzeilen; anders zou je nu niet hier met mij spreken:--wat wou hu?" "Hij heeft mij te kennen gegeven, dat hij in last ontvangen had, mij in verzekering te nemen: maar tevens dat dit eiland vanouds een vrijplaats was voor zoodanigen, die hier stil verkozen te leven en borg stellen voor hun goed gedrag." "Bij ()," zeide Andries: "wij zouden borg voor elkaar kunnen wezen." "Ik heb hem een goeden borg o
PREV.   NEXT  
|<   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463  
464   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   >>   >|  



Top keywords:

Andries

 

Reynszen

 
spreken
 

Sander

 

anders

 

antwoordde

 

terwijl

 

mijzelven

 

zouden

 

hoorde


goeden

 
bekend
 
winden
 

inderdaad

 
vertuid
 
zoolang
 

noodig

 

Hebben

 

inmiddels

 

afspraak


gemaakt

 

fraaier

 

geduld

 

sombere

 

gemoet

 

opengaan

 

raadzaam

 

dropen

 

langzamerhand

 
overdacht

bracht

 

gezellen

 
gevaarlijken
 

leidde

 

mekaar

 
achterhuis
 

Spoedig

 
echter
 

binnenkomende

 
besloot

vanouds

 

vrijplaats

 

zoodanigen

 
eiland
 

ontvangen

 

verzekering

 
tevens
 

verkozen

 

elkaar

 
kunnen