ries gehoord," zeide ik, zoodra
wij ons alleen bevonden.
Hij bloosde en zag een wijl voor zich neder: "welnu!" zeide toen, het
hoofd met eenige fierheid opheffende, "dan zal UEd. ook gehoord hebben,
dat ik genoten weldaden weet te erkennen."
"Dat heb ik," zeide ik "en ik dank u voor de ridderlijke wijze, waarop
gij voor mijn thee in de bres zijt gesprongen. Ik beklaag u, arme man,
want gij wilt den goeden weg op, en gij weet slechts niet hoe zulks aan
te vangen: is het zoo niet?"
"Ach Mijnheer! moet ik het u bekennen?" zeide Sander, terwijl hij weder
voor zich zag en het hoofd met weemoed schudde: "UEd. hebt betere
gedachten van mij dan ik verdien. Toen ik op dit eiland aanlandde, was
het niet met het voornemen om mij te beteren. Het is waar, dat het
leven, hetwelk ik in Gooiland leidde, mij tegen de borst stuitte; want
ik was niet in de wieg gelegd om een gemeene straatroover te zijn. Neen!
het leven en bedrijf in de West-Indien, dat was meer voor mij geschikt:
en echter: zelfs daartoe ware ik nooit gekomen, had mij het voorbeeld
van Don Manoel niet aangevuurd. Maar hij had aan mijn tot dien tijd toe
sluimerende verbeeldingskracht een nieuwen weg aangewezen; hij had mij
geleerd, datgene als iets grootsch en verheven te beschouwen, hetgeen ik
voorheen zondig en schandelijk gerekend had. Hem te volgen, met hem op
den Oceaan te strijden, dood en vernieling aan te brengen, was mij een
wellust, een verdienste geworden. Zijn vijanden waren ook de mijnen: en
zoo het mij reeds een onvolprezen voorrecht toescheen, als zijn
Luitenant zijn manschap aan te voeren, hoe moest mijn hoogmoed dan niet
stijgen, toen ik, na zijn vertrek, mij zelf tot opperhoofd verheven
zag!--Ik weet, dat het handwerk, dat ik dreef, onwettig en ongeoorloofd
was; dat de dood mijn loon was, indien ik gevangen werd:--maar aan een
anderen kant: ik was machtig, onafhankelijk, zonder iemand, die mij te
bevelen had: ik schatte mij hooger dan een Admiraal; want deze moge de
eerste op de vloot zijn, hij mag die vloot toch niet voeren, dan waar
Heeren Staten het hem gelasten. Welnu!--het was dat leven, het was die
hooge rang, waar ik naar reikhalsde, dien ik weder herwinnen wilde: en
ik wilde er Klaartje in doen deelen: want ondanks haar ontrouw, en
ondanks al wat er gebeurd is, heb ik haar altijd blijven liefhebben, en
de gedachte aan haar was de eenige, die mij soms kwelde, toen ik in de
West-Indien was. Het was daarom, dat ik Andries en zijne makkers hier
|