FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464  
465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   >>   >|  
p tafel gelegd," hernam Sander: "en die heeft hij ter griffie gedeponeerd: zoodat wij als beste vrienden gescheiden zijn." "Bij mijn zolen," zeide Andries: "ik zou hem ook zulk een borg willen geven; maar, dan is het eerst noodig, dat ik die zelf ga koopen:--en daarover moeten wij nu samen scheepsraad beleggen." "Ik dank u," zeide Sander: "ik heb reeds genoeg op mijn rekening, en begeer mijn zondenregister niet te vergrooten. "Hoe! wat!" riep Andries uit; "is de man een kind geworden? Zet () die grillen uit den kop: neem een glas brandewijn en verzuip daar alle viezevazen in. Ga zitten vent! Denk je, dat ik hier ben ten anker 'ekomen om bot te vangen?" Er was een oogenblik stilte: ik hoorde stoelen verschuiven, en bemerkte, dat beiden zich aan de andere zijde van het beschot, dat ons scheidde, hadden geplaatst. "Jongen!" zeide Andries: "er is zulk een schoone zaak voor ons te doen. Dat pakhuis ... ik ben er heen gelaveerd ... met eenen trap ligt de deur in ... kostelijke thee man, en geen averij: en Joosje ligt met zijn aak in de haven. In een ommezien is het voort, zonder dat iemand lont ruikt of vermoedens op ons heeft." "Dat zal nooit gebeuren!" zeide Sander: "die Huyck is een braaf slag van een kerel, en ik zal niet dulden, dat iemand de hand slaat aan 't geen hem toekomt." "Huyck zeg je? Welke Huyck?" vroeg Andries, blijkbaar verwonderd. "De zoon van den Hoofdofficier," antwoordde Sander: "hij is gisteren gekomen en logeert hier in de herberg." "Te droes! doet hij?--Wel dan zou ik een dubbelen trek in de zaak hebben; want ik heb met dien verbrusten zandhaas nog een ouwe afrekening te houen--en zoo ik hem op de eene of andere wijze averij bezorgen kan, ik zal het, de d.... haal mij, niet laten." "Gij zult wel," zeide Sander: "of wij worden kwade vrienden." "Nu! dan wat anders," hernam Andries: "ik bedank om mij hier te vertuien: en dien meester Doedes vertrouw ik zooveel als een verrotte plank en heb ook geen plan hem anders als het voormarszeil te betalen. Hij zal, als hij onze borgtochten beetheeft, er net zooveel conscientiewerk van maken om ons uit te leveren, als ik om dit glas brandewijn te drinken. Hoor! ik weet iets dat ons er uit helpt. De pleit is hier toch van het schip en wij moeten zien hoe wij verder komen. Nou is er van avond een hoeker op Maklijk-Oud voor anker gekomen, die wel niet voor overmorgen het zeegat uitgaat. Wat dunkt je, zoo wij die eens een bezoek brachten en de r
PREV.   NEXT  
|<   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464  
465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   >>   >|  



Top keywords:

Sander

 

Andries

 
andere
 

anders

 

brandewijn

 

zooveel

 

vrienden

 

gekomen

 

iemand

 

moeten


averij

 
hernam
 
bezorgen
 

afrekening

 
toekomt
 
blijkbaar
 

herberg

 

logeert

 

dubbelen

 

hebben


gisteren

 

zandhaas

 

verwonderd

 

verbrusten

 

antwoordde

 

Hoofdofficier

 

vertrouw

 

verder

 

hoeker

 
bezoek

brachten

 

uitgaat

 
Maklijk
 

overmorgen

 

zeegat

 
drinken
 

vertuien

 
bedank
 

meester

 
Doedes

dulden

 

worden

 

verrotte

 
beetheeft
 

conscientiewerk

 

leveren

 
borgtochten
 

voormarszeil

 

betalen

 
rekening