FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433  
434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   >>   >|  
gekocht worden, die Blaek hem bewees. Ik achtte dus mij zelven ongeroepen, mijne meening omtrent die voorgewende _inclinatie_ der jongelieden te uiten en daardoor de bedoelingen van Blaek bij Van Lintz verdacht te maken, en misschien aanleiding te geven tot een twist, die voor beiden noodlottig zijn konde. Dit stilzwijgen van mijne zijde, hoewel het uit een edelmoedige oorzaak voortsproot (want ik behoefde noch Blaek noch zijn zoon te ontzien), was echter in het vervolg de middellijke oorzaak van het verlies van twee menschenlevens. "Ik herhaal u," zeide ik, "dat ik niets van ulieder gesprek heb begrepen. Alleen heeft het mij verwonderd, den anders vrij hooghartigen Heer Blaek zoo beangst te zien." "Nietwaar?" vroeg Van Lintz: "Ja voorwaar! het moet al een vreemd schouwspel zijn geweest voor een derde, den rijken Heer van Guldenhof, den trotschen Amsterdamschen koopman, wiens woord meer gewicht heeft dan de manifesten van een half dozijn Duitsche Mogendheden, te zien blozen en sidderen voor den blik van een armen zwerver, die reeds in zes of zeven Staten ter dood veroordeeld is, wien de speurhonden der Justitie nazitten, of hij een huisbreker ware, en die nauwelijks een plek kan vinden, waar hij het hoofd ter ruste kan leggen. Maar hij weet het, de rijke man, dat ik slechts een woord heb te spreken om hem ellendiger te maken dan de arme zwerver ooit worden kan.--Genoeg hiervan: het is niet mijne hand, die zonder noodzaak het gordijn zal opentrekken wanneer alles tot nog toe samengeloopen heeft om het dichtgeschoven te houden. Daarom, mijn jonge vriend! vergeet wat gij gezien--en ook wat gij mocht gehoord hebben." "Ik wilde, dat ik alles kon vergeten, wat mij in de laatste weken gebeurd is," zeide ik zuchtende: "maar het wordt laat: ik moet vertrekken, mijne tegenwoordigheid alhier zoude tot vermoedens kunnen aanleiding geven:... vertoon u toch niet buiten--en hou zelfs, zoo ik u raad schuldig ben, u ver van het raam: er kon zoo licht een oog van uit dien tuin naar binnen dringen.--Wat zeide ik u?" Beiden hadden wij gelijktijdig in den tuin gekeken: en beiden hadden wij de gluipende oogjes van Simon den marskramer op ons gevestigd gezien van achter de heining, waar hij tegen leunde. Wij traden terug en zagen elkanderen aan. Toen ik nogmaals aan 't raam kwam, was hij verdwenen. "Gij behoeft er niet meer aan te twijfelen," zeide ik: "morgen, wellicht dezen avond nog is het huis omringd." "Ik heb hem herkend,"
PREV.   NEXT  
|<   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433  
434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   >>   >|  



Top keywords:

gezien

 

zwerver

 

oorzaak

 

worden

 

hadden

 

aanleiding

 
beiden
 

zuchtende

 
opentrekken
 

noodzaak


hiervan

 
alhier
 
tegenwoordigheid
 
vertrekken
 

gebeurd

 
zonder
 

gordijn

 
vergeten
 

houden

 

Daarom


vergeet
 

vermoedens

 

dichtgeschoven

 

gehoord

 

vriend

 

laatste

 

hebben

 

samengeloopen

 
wanneer
 

elkanderen


nogmaals

 

traden

 

achter

 

heining

 

leunde

 

omringd

 

herkend

 

wellicht

 
morgen
 
verdwenen

behoeft
 

twijfelen

 
gevestigd
 
schuldig
 

Genoeg

 
vertoon
 

buiten

 

oogjes

 

gluipende

 
marskramer