FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449  
450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   >>   >|  
komst van vreemdelingen vooral op zeedorpen pleegt te verwekken, en nu met de handen in den zak onze ontscheping aangaapte. Ik zag echter onder den hoop ook enkele meer bejaarde inwoners, en het was tot een dezer laatsten, dat ik mij wendde om te vernemen, of zij ook wisten waar Kapitein Pulver te vinden was. "Wijs deuzen Heeren den weg eens naar Geurt Reynszen," zeide de man tegen den naastbijstaanden knaap: en deze, na ons nog even te hebben aangekeken, sloeg zonder overhaasting den gullen zandweg in, die naar het dorp bracht. Wij volgden onzen wegwijzer, geleid door de gansche jonge bevolking, die zich om ons heen drong, als had zij in last bekomen ons op te brengen. Enkelen draafden vooruit om bericht van onze komst te brengen, en dit had ten gevolge, dat wij weldra Kapitein Pulver in persoon ons te gemoet zagen komen. "Wel patroon!" riep de man uit, toen hij mij gewaarwerd: "ben je daar warempel zelf komen aanwaaien: dat is een leelijke _interval_ met ons schip!--Het spijt mij danig van de ouwe _Fortuin_: en ze heeft 'er naam slecht gedragen: 't Is jammer van de kostelijke verf, die er nog aan gespendeerd is; maar, niemand kan 't helpen, zooals de man zei, toen hij zijn vrouw van de trappen gegooid had. 't Is dan ook een boos weertje geweest: een wind, dat geen vier heerenknechts een mand met bruidsuikers tegen een sluis zouden opgetrokken hebben; en raakt men in dat gindsche vaarwater maar eenmaal grond, dan is het: zie er van af, en wij mogen nog onzen Lieven Heer wel danken, dat er niemand bij omgekomen is, als twee geiten, die verzopen zijn. Ondertusschen, patroon! 't Is mij lief, je wel te zien." "En hoe staat het met het schip en de lading?" vroeg ik. "Is er veel schade." "O! wat de lading betreft," antwoordde Pulver: "die is grootendeels geborgen; maar het schip,--kijk er van af, zeg ik:--dat woelt al gedurig meer in het zand: en ofschoon UEd. het vandaag nog hebt kunnen zien, zal het morgen wel heelendal naar den kelder zijn." "Zoo! dan is de lading toch in zekerheid:--dat doet mij genoegen." "Wel mag het u genoegen doen; maar wat helpt het? zooals de man zei toen hij klontjes te huis bracht en de koffie al gedronken was. Ik heb, sedert de boel hier in 't pakhuis (en 't is er een pakhuis naar!) is opgeslagen, er al zooveel over te zeggen, als een koksmaatje over de kluifjes, die de kat benaderd heeft. Ik had anders zulk een schoone gelegenheid om de thee, waar een kapitaal op te winnen is, verd
PREV.   NEXT  
|<   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449  
450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   >>   >|  



Top keywords:

Pulver

 

lading

 
genoegen
 

patroon

 

brengen

 

bracht

 

hebben

 

Kapitein

 

niemand

 

pakhuis


zooals

 
geweest
 
omgekomen
 

geiten

 
weertje
 
Ondertusschen
 

verzopen

 

opgetrokken

 

gindsche

 

eenmaal


Lieven

 

danken

 

vaarwater

 

bruidsuikers

 

zouden

 

heerenknechts

 

sedert

 

opgeslagen

 

gedronken

 
koffie

klontjes

 

zooveel

 
zeggen
 

gelegenheid

 

kapitaal

 
winnen
 

schoone

 
kluifjes
 

koksmaatje

 
benaderd

anders

 

geborgen

 

gedurig

 
grootendeels
 

antwoordde

 

schade

 
betreft
 

gegooid

 

ofschoon

 
kelder