FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456  
457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   >>   >|  
dat ik zijn liefde door mijn wangedrag verbeurd had: en hij heeft mij in mijn ziekte niet verlaten, maar zoo trouwhartig opgepast, als geen baker beter had kunnen doen." "Sander Gerritsz!" riep Helding verbaasd uit, toen de jongeling hem met een treurigen blik aanzag. "Sander Gerritsz!" herhaalde Pulver, niet minder verwonderd. "Sandertje! wat drommel!..." Hier zweeg hij, daar ik hem toewenkte, dat hij zich niet met de zaak bemoeien zoude. "Sander Gerritsz!" herhaalde ook de Dokter, als scheen hij zich dien naam insgelijks te herinneren: en te gelijk een andere portefeuille, dan die, waarin hij zijn recepten borg, voor den dag halende, begon hij in de daarin vervatte papieren te snuffelen. "Ach! mijn goede Monsieur Helding!" zeide Sander: "UEd. weet, ik heb haar altijd lief gehad. Ik zou haar ook gaarne tot vrouw genomen hebben, niettegenstaande al wat er gebeurd is;--maar de Heer Huyck weet, dat ik hier niet kan blijven, dat ... in 't kort, dat het beter voor haar is, dat zij met haar vader naar Amsterdam terugkeert." "Ja mijn hartje!" zeide Helding: "keer met mij naar huis: wij zullen wel wat voor u vinden: ik heb nog veelvermogende beschermers, die ons niet in den brand zullen laten: daar is de waardige Heer Huyck ... daar zijn de Heeren Blaek...." "Blaek!... Blaek!..." herhaalde Klaartje, met een uitdrukking van afgrijzen: "liever leed ik het ergste, wat een mensch kan overkomen, dan dat ik aan iemand, die Blaek heette, iets te danken had." "Hoe!" riep Helding: "wat hebben die Heeren u toch gedaan?" "O! spreek er mij niet van," hernam Klaartje: "is niet Lodewijk Blaek de bewerker van mijn ongeluk? Heeft hij niet, toen de goede Sander het zeegat uit was, mij met een zoet praatje verleid, en mij overreed om mijn braven, besten vader te verlaten? Heeft hij mij niet, arm en naakt, in schande verlaten en gedwongen, daar ik niet te huis durfde keeren, om ... O God!" "En waarom durfdet gij niet tot mij terugkeeren?" vroeg Helding: "wist gij dan niet, dat het hart van den ouden man altijd voor u openstond?" "Lodewijk Blaek!" mompelde Sander: "was hij de schurk die u bedierf?--O! dat ik hem hier had, om hem zijn laagheid betaald te zetten!" "Ach! ik schaamde mij zoo, terug te keeren," zeide Klaartje: "en daardoor ben ik van kwaad tot erger gevallen ... en zoo is het dat ik sterven moet, zoo jong nog en door mijn eigen schuld!--Maar ik heb vergiffenis ontvangen van die twee, die ik het meest beleedig
PREV.   NEXT  
|<   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456  
457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   >>   >|  



Top keywords:

Sander

 

Helding

 
Klaartje
 

herhaalde

 

verlaten

 

Gerritsz

 

keeren

 

altijd

 

Heeren

 

hebben


Lodewijk

 
zullen
 
zeegat
 

ongeluk

 
verleid
 
schande
 

gedwongen

 

besten

 

bewerker

 

overreed


braven

 

praatje

 

kunnen

 

overkomen

 

iemand

 

mensch

 

ergste

 

liever

 

heette

 
durfde

spreek

 

gedaan

 
danken
 

hernam

 

gevallen

 
sterven
 

daardoor

 
beleedig
 

ontvangen

 
vergiffenis

schuld

 

schaamde

 

zetten

 
terugkeeren
 

trouwhartig

 

durfdet

 
afgrijzen
 

waarom

 

bedierf

 
laagheid