FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446  
447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   471   >>   >|  
, aan de eene zijde, huiverde tegen de ontmoeting en zich schaamde over haar, die zijn onberispelijken naam onteerd had, en, aan de andere zijde, verlangde haar terug te zien en, kon het zijn weder tot zich te nemen. "Och!" zeide hij: "ik weet het wel, Mijnheer Huyck; zij heeft gezondigd: maar zij is toch mijn dochter, mijn eenig kind, en was eenmaal het sprekende beeld van haar nu zalige moeder--en Goddank! dat deze niet geleefd heeft, om haar schande te zien--ofschoon, indien de brave vrouw was blijven leven, zij wellicht ons kind weerhouden had van den slechten weg op te gaan; want daartegen kan een vader toch zoo niet waken als een moeder doet;--och! het is misschien grootendeels ook mijne schuld, omdat ik het kind niet genoeg heb gadegeslagen of te mal met haar geweest ben:--ik had haar zoo lief: en als ik haar maar eens weer bij mij heb en zij berouw toont, dan zal zich alles wel weer schikken en wij zullen nog blijde dagen samen beleven." Deze en dergelijke redenen had Helding overvloedig de gelegenheid mij te herhalen, gedurende onzen overtocht, die ruim vier en twintig uren duurde, daar wij den wind vlak tegen hadden en dus genoodzaakt waren gedurig te laveeren: en, ofschoon zijn stof tot onderhoud dus noch gevarieerd noch opbeurend was, hoorde ik hem echter liever over dit onderwerp spreken, hetwelk ten minste van zijn goed hart getuigde, dan dat ik gedwongen ware geweest, hem over poezie te hooren redekavelen of, wat erger was, naar het opzeggen zijner dichterlijke voortbrengselen te moeten luisteren. Het was ongeveer 's namiddags zeven uren toen wij Harlingen bereikten. Reeds gedurende den overtocht had ik aan Helding den raad gegeven, om zich dadelijk bij de Overheid te vervoegen en van deze assistentie te verzoeken tot het doen zijner nasporing: daar ik met reden beducht was, dat de lieden, bij wie zijn dochter inwoonde, zwarigheid zouden maken in haar vertrek te bewilligen, en misschien voorgeven, dat zij nog schulden had, of andere dergelijke voorwendselen oprapen, of ook haar verborgen houden: en daar ik dien avond toch niets beters te doen had, bood ik aan hem te vergezellen; een voorstel, 't welk hij dankbaar aannam, overtuigd, dat mijn naam en tegenwoordigheid meer klem aan zijn verzoek zouden bijzetten. Na alvorens met een visschersman, dien ik had doen ontbieden, een akkoord getroffen te hebben om mij den volgenden morgen met het krieken van den dag naar Terschelling over te brengen, verliet ik
PREV.   NEXT  
|<   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446  
447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   471   >>   >|  



Top keywords:

ofschoon

 

zouden

 
overtocht
 

geweest

 

zijner

 

moeder

 

Helding

 

misschien

 

gedurende

 

dergelijke


andere

 
dochter
 
namiddags
 

Harlingen

 
ongeveer
 
luisteren
 

bereikten

 

krieken

 

assistentie

 

verzoeken


huiverde

 

vervoegen

 

Overheid

 

gegeven

 

dadelijk

 

moeten

 

voortbrengselen

 

getuigde

 

verliet

 
gedwongen

minste

 

spreken

 
hetwelk
 

poezie

 

opzeggen

 
brengen
 

Terschelling

 
dichterlijke
 

ontmoeting

 
hooren

redekavelen

 

nasporing

 

getroffen

 
akkoord
 

voorstel

 

vergezellen

 
hebben
 

beters

 

dankbaar

 
aannam