FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445  
446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   >>   >|  
konden nalaten eenige bekommering deswege te gevoelen, te meer na de slechte ondervinding, die ik kort te voren van een zeetochtje had opgedaan, en de rampen, welke de Texelsche lijst vermeldde, trok ik tegen zes uren naar den beurtman. Het was nog vroeg toen ik aankwam, en er bevonden zich nog maar weinige passagiers aan boord; doch wier getal van lieverlede aangroeide. Eindelijk ging de bel, welke de leuteraars en achterblijvers waarschuwen moest, dat het vertrek ophanden was; doch niet weinig stond ik verwonderd, toen ik, den steiger langs kijkende naar de passagiers, die nu hijgende en blazende aan kwamen geloopen, onder hen vriend Lucas Helding herkende, het lijf in eene dichte overjas gewikkeld en met een mantelzak onder den arm. "Welzoo!" riep ik, toen hij aan boord stapte: "gij hier, vriend Helding? Gij waart wel de laatste man, dien ik tot reisgenoot verwachtte." "Is het mogelijk!" riep hij van zijn kant uit: "Mijnheer Huyck! wel dat is een aangename verrassing! ik kon niet hopen zulk een vereerend gezelschap aan boord te vinden. En gaat UEd. ook naar Harlingen, als ik vragen mag?" "Dat zal wel waar, zijn," antwoordde ik lachende: "want ik geloof niet dat de schipper ons ergens anders zal aan wal zetten: althans dat zou een slecht teeken zijn;--maar in zooverre is uw vraag zoo onjuist niet, ingeval gij het doel mijner reis beoogt, want die moet zich nog verder uitstrekken dan Harlingen. Maar wat jaagt u naar Frieslands kust?" "Och Mijnheer! een treurige reden; maar die ik zoo niet vertellen kan," en hier zag hij om zich heen, als wilde hij mij te kennen geven, dat hij zich in tegenwoordigheid van zoovelen niet vrij kon uitlaten. Later echter, toen wij onder zeil waren en de meeste passagiers zich naar beneden hadden begeven, deelde hij mij in 't vertrouwen de reden zijner reis mede. Hij had namelijk van Heynsz, wiens, op last mijns vaders, in 't werk gestelde nasporingen eindelijk van uitwerking geweest waren, het bericht bekomen, dat zijn dochter Klaartje, na lang her- en derwaarts te hebben rondgezworven, eindelijk was te land gekomen te Harlingen en aldaar als meid diende in een kroeg, welke juist niet in den besten reuk stond en gewoonlijk door varensgezellen bezocht werd. Bij het ontvangen dier mededeeling had Helding, zonder lang beraad, het besluit genomen dadelijk op reis te gaan om het verdoolde schaap op te zoeken en zoo mogelijk weer terug te brengen. Het was aandoenlijk op te merken, hoe hij
PREV.   NEXT  
|<   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445  
446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469   470   >>   >|  



Top keywords:

Harlingen

 

Helding

 
passagiers
 

eindelijk

 

vriend

 

mogelijk

 

Mijnheer

 

echter

 

mijner

 

ingeval


onjuist

 
hadden
 
meeste
 

beneden

 
uitlaten
 
kennen
 

uitstrekken

 

verder

 

Frieslands

 

begeven


treurige

 

vertellen

 

zoovelen

 

beoogt

 

tegenwoordigheid

 

gestelde

 

ontvangen

 

zonder

 

mededeeling

 
bezocht

varensgezellen

 

besten

 
gewoonlijk
 

beraad

 

besluit

 
brengen
 

aandoenlijk

 
merken
 

zoeken

 
dadelijk

genomen

 

verdoolde

 

schaap

 
diende
 

vaders

 

nasporingen

 
Heynsz
 

zijner

 

vertrouwen

 
namelijk