FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431  
432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   >>   >|  
zeer gaarne uw voorspraak bij haar zijn; maar vooralsnog...." "Ik wil u niet verbergen," zeide ik, "dat ik zooeven in het opkamertje hoorende spreken, een oogenblik aan de deur heb geluisterd en UEd. bij die gelegenheid heb hooren zinspelen op een huwelijk tusschen uw zoon en uw nicht." "Gij hebt ons beluisterd!" zeide hij, sidderende en bleek van toorn zoowel als van angst: "dat was zeer verkeerd van u, Mijnheer! ofschoon," voegde hij er bij, waarschijnlijk bedenkende dat ik meer kon gehoord hebben dan hem lief was, en dat hij mij dus te vriend moest houden: "ik kan het u niet kwalijk nemen; want UEd. hadt recht een weinig verwonderd te zijn van ons daar te vinden. Nu ja! 't Is waar! Ik wilde u zulks zooeven niet zeggen, om u niet te bedroeven. Dat huwelijk is altijd mijn vurigste wensch geweest: en het zal, vleie ik mij, weldra voortgaan." "Onmogelijk!" riep ik uit, geheel ternedergeslagen door deze mededeeling. "'t Is stellig waar: de jonge lieden beminnen elkander: en ik verlang niets zoozeer als hun beider geluk. Geloof mij, mijn waarde Heer Huyck! stel die neiging uit uw hoofd. Er zijn genoeg schoone meisjes in onze Nederlanden, en die beter door de fortuin bedeeld zijn dan mijn nicht.--Maar ik bid u, doe geen verdere moeite: ik zal nu zelf mijn weg wel vinden." Wij waren op dit oogenblik het hakhout uit en aan een binnenweg gekomen, waar ik op eenigen afstand het rijtuig van den Heer Blaek zag staan: en, zelf oordeelende dat hij mijn geleide niet verder noodig had, keerde ik, na wederzijdsche groete, langs den weg terug dien ik gekomen was. "Gij ziet," zeide Van Lintz, toen ik bij hem in het opkamertje was teruggekeerd, "dat ik, bij gebrek aan een betere, mijn oude schuilplaats weder heb moeten opzoeken." "Ik zie het," antwoordde ik, het hoofd schuddende: "maar ik vrees, dat zij niet lang meer veilig zijn zal. Gij behoeft het hoofd aan de andere zijde slechts buiten te steken, om u te overtuigen dat het hier geen eenzame plaats meer is: en morgen komen hier nog meer gasten." "Ik zal hunne komst niet afwachten," zeide Van Lintz. "En hoopt gij waarlijk ongemerkt te ontkomen?" vroeg ik: "Heynsz heeft ongetwijfeld uw gangen laten nagaan: en zoo hij u niet eerder heeft doen vasthouden, is het, omdat hem nog onbekend was, dat de Heer Van Beveren en de Graaf Van Talavera een persoon waren; maar thans weet hij dit: en ik twijfel er niet aan, of hij zal zijn onbedachtzaamheid hersteld hebben en geene m
PREV.   NEXT  
|<   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431  
432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 

vinden

 

gekomen

 

oogenblik

 

opkamertje

 

zooeven

 
huwelijk
 

teruggekeerd

 
schuddende
 

betere


schuilplaats

 
moeten
 
opzoeken
 
gebrek
 

antwoordde

 
geleide
 

rijtuig

 
afstand
 

eenigen

 

hakhout


binnenweg
 

oordeelende

 

verder

 

groete

 

wederzijdsche

 

noodig

 

keerde

 

eerder

 
vasthouden
 

onbekend


nagaan

 

Heynsz

 

ongetwijfeld

 

gangen

 

Beveren

 

onbedachtzaamheid

 

hersteld

 

twijfel

 
Talavera
 
persoon

ontkomen
 

slechts

 
buiten
 
steken
 

overtuigen

 
andere
 

veilig

 

behoeft

 

eenzame

 
plaats