el medelijden met die arme
zielen.--Maar met dat al moeten wij onzen tijd niet verwaarloozen. Gij
kunt, als gij eerst koffie met mij gedronken hebt, mij een groot
genoegen doen; zoo het namelijk niet te veel van u gevergd is."
"Ik kom hier om u behulpzaam te zijn," zeide ik: "en het spreekt dus
vanzelf dat UEd. vrijelijk over mij kunt beschikken."
"Best!" zeide zij: "Welnu: mijn plan was, het gezelschap hier te
ontvangen en dan terstond met ons allen naar de hoeve bij de oude Martha
te rijden, aldaar een _collation_ te gebruiken en voorts hier terug te
komen om te eten."
"Ziedaar een zeer goed plan," zeide ik: "en dat gehos heen en weder over
de heide zal het best geschikt zijn om aan het gezelschap een goede
digestie van het ontbijt en een vernieuwden appetijt voor het middagmaal
te geven."
"Juist! nu wenschte ik wel, dat gij eens naar de hoeve reedt en een oog
liet gaan over de daar gemaakte toebereidselen: want de timmerman, die
het bezorgen zoude, is een wijsneus, die alles zeker naar zijn kop en
niet naar mijne verkiezing zal willen doen."
"Naar de hoeve!" herhaalde ik, met een gevoel van onaangename
teleurstelling.
"Ja Neef!" hervatte zij, zonder zulks te bemerken: "gij kunt het bruine
sjeespaard nemen: dat is _a deux mains_; ik zou u wel laten brengen;
maar ik kan niemand missen. Gij zijt toch niet bang voor struikroovers?
Het is tegenwoordig hier volkomen veilig, heeft de Schout mij verzekerd:
en bovendien," voegde zij er schertsende bij: "de Kapitein van de bende
is immers een intieme van u?--Het verwondert mij nog, dat die vent niets
uit de zijkamer heeft medegenomen, toen hij u dat bezoek kwam geven, dat
gij mij nooit geheel hebt opgehelderd."
"En wat moet ik aan de hoeve verrichten?" vroeg ik, om Tante maar
spoedig van het onderwerp, dat zij aanroerde, af te brengen.
"O! heel wat. Ik heb het alles opgeschreven, vooreerst opdat ik, en ten
tweede opdat gij het niet vergeten zoudt. Ziehier de lijst. Ik hoop dat
er niets aan ontbreken zal.--Maar zeg mij toch even, wat is dat voor een
geschiedenis met dat Juffertje, dat Tante Letje bij zich aan huis heeft
genomen? Is dat werkelijk een Freule van Lintz?"
"O Tante-lief!" antwoordde ik: "dat is een geschiedenis, veel te lang om
u thans te verhalen: vraag mij daar eens over, als wij geheel op ons
gemak zijn."
"Ook al goed! dan zal ik geduld hebben.--Maar Ferdinand-lief! wat hebt
gij u gehaast met die vrijerij met Jetje Blaek. Ik had u immers ook
|