FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392  
393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   >>   >|  
aarne helpen; maar laten wij ergens anders gaan dan hier!" En hij haalde zijn zakdoek voor den dag om de zweetdroppelen af te vegen, die langs zijn voorhoofd dropen. Ik trad nader. "Vergeeft mij, Mijne Heeren!" zeide ik: "ik wil niet onbescheiden zijn. Ik zal wel even in het voorhuis gaan en u gelegenheid geven, te zamen te praten. Men zal mij wel zoo aanstonds roepen." "Ach! wat helpt dat?" vroeg de Heer Blaek, terwijl hij zijn angstige blikken beurtelings van mij op Van Lintz liet wandelen: "Mijnheer Huyck heeft toch reeds te veel gehoord!--Hoe kan men zoo onvoorzichtig zijn!" "En wat is er toch," vroeg Van Lintz, terwijl hij met gekruiste armen tegen den wand stond, "waarover gij u bekommert? Wie toch in de wereld kan het u kwalijk nemen, dat gij eenige woorden wisselt met een ouden kennis, met den zwager van uw broeder? De Heer Huyck weet, zoogoed als gij, dat ik vogelvrij verklaard ben: en het had slechts van hem afgehangen, het had hem slechts een woord gekost, om mij mijn vrijheid, en bijgevolg mijn leven te doen verliezen: maar hij heeft dat woord niet gesproken, en zal het ook niet spreken.--Van zijnentwege heb ik dus niets te vreezen: en ik vertrouw, dat hij het u ook niet kwalijk zal nemen, indien gij mij hoe eerder hoe beter hier vandaan helpt." "Integendeel!" zeide ik, met overhaasting--"het verblijf van den Heer Van Lintz, of zooals Mijnheer heeten mag, en dat vervloekte geheim, hebben mij reeds last en onaangenaamheden genoeg veroorzaakt, en ik zal den Heer Blaek uiterst dankbaar zijn, indien zijne bemoeiingen daar een einde aan maken." "Alzoo," zeide Van Lintz, glimlachende: "zoudt gij u van het bewaren van ons geheim ontslagen rekenen, wanneer ik eens van hier ware." "Ongetwijfeld!" antwoordde ik: "dat was immers de afspraak?" "Voorzeker!" zeide Van Lintz: "maar het zou den Heer Blaek wellicht onaangenaam zijn, indien men wist, dat hij eenig aandeel in mijn ontkoming had." "Waarom zou ik dit uitbrengen?" vroeg ik: "ik hoop, dat de Heer Blaek te goede gedachten van mij heeft, dan dat hij mij voor een verklikker zoude aanzien." "Voorzeker!" zeide Blaek, in blijkbare verwarring: "ik heb uitmuntende, ik heb de beste gedachten ter wereld van den Heer Huyck; maar," vervolgde hij tegen Van Lintz: "is het hier een plaats, om over uwe zaken te spreken? Kom met mij, naar mijn huis, of...." "Naar uw huis?" herhaalde Van Lintz: "neen dat niet! Het zou wellicht uw zoon niet zeer aangenaam zijn,
PREV.   NEXT  
|<   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392  
393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   >>   >|  



Top keywords:

indien

 
wellicht
 
gedachten
 

Mijnheer

 

geheim

 

spreken

 

slechts

 

wereld

 

kwalijk

 

terwijl


Voorzeker

 
bemoeiingen
 

dankbaar

 
uiterst
 
veroorzaakt
 

herhaalde

 

bewaren

 

glimlachende

 

genoeg

 

onaangenaamheden


verblijf

 

aangenaam

 

overhaasting

 

Integendeel

 

eerder

 
vandaan
 

zooals

 

hebben

 

ontslagen

 
vervloekte

heeten

 

aandeel

 

uitmuntende

 

ontkoming

 
onaangenaam
 

Waarom

 

verwarring

 
blijkbare
 

verklikker

 

uitbrengen


vervolgde
 

Ongetwijfeld

 

antwoordde

 

wanneer

 

aanzien

 

plaats

 

immers

 

afspraak

 

rekenen

 
blikken