FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383  
384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   >>   >|  
eemoedigen blik aan, en ik kon duidelijk aan haar gezwollen oogen bemerken, dat zij geweend had. Mijn zuster Suzanna deed in den beginne eenige pogingen om het gesprek gaande te houden; doch zij bemerkte alras, dat zij zich vruchtelooze moeite gaf, en onze afgetrokkenheid, althans die van mijn moeder en de mijne, waarschijnlijk toeschrijvende aan verdriet over het mislukken mijner vrijage, hield zij af en zweeg; zoodat ons middagmaal, zonder de kinderen, die nu en dan hun stem verhieven, veel op een Trappisten-vergadering zoude geleken hebben.--Zoodra het nagebed was gedaan, rees mijn vader op en zeide tot mij, dat het hem aangenaam zoude zijn, mij een oogenblik te spreken, indien namelijk mijn kantoorzaken--"of andere bezigheden," voegde hij er op een schamperen toon bij, "mij den tijd tot een kort onderhoud vergunden." Ik betuigde, dat ik tot zijn dienst was en volgde hem met een kloppend hart naar zijn studeervertrek. Aldaar gekomen, nam hij plaats en verzocht mij te gaan zitten, met een plechtigheid, die mij tot een slecht voorteeken strekte van hetgeen volgen zoude. Zijn gelaat stond strak als gewoonlijk: maar, behalve dien trek van ernst, was er in de bijna onmerkbare beweging van het oog en in de opgetrokken hoeken van den mond een uitdrukking van droefheid te lezen, die getuigde, dat zijn ziel meer leed, dan hij verlangde dat zou opgemerkt worden. "Mijnheer!" zeide hij, na mij gedurende eenige oogenblikken te hebben aangezien, als had hij in het diepste mijns gemoeds willen lezen: "ik begin zeer goed te begrijpen, dat de Heer Blaek uwe verdere kennismaking met zijn pupil niet heeft willen toelaten: en het doet mij leed, dat ik mij door de gebeden uwer goede moeder tot den dwazen stap, dien ik deed, heb laten bepraten." "Hoe dat, Vader?" vroeg ik, bevende: "een dwaze stap!... Ik begrijp u niet." "Ik prijs den voorzichtigen man," vervolgde mijn vader, "die het hem toevertrouwde pand niet wil overgeven aan iemand, wiens gedrag niets dan ongunstige waarborgen oplevert voor het toekomstig geluk zijner gade." "Mijn gedrag!" herhaalde ik, verblijd over de gedachte, dat ik mij ten minste van die zijde onschuldig gevoelde: "wat kan de Heer Blaek mij te verwijten hebben?" "Hoe, Mijnheer!--Iemand, die zich niet schaamt, op den dag zijner terugkomst bij zijn ouderen, den dag, waarop zijn hart alleen vervuld behoorde te zijn met reine en betamende gedachten aan het geluk, dat hem te beurt viel, van zijns vaders
PREV.   NEXT  
|<   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383  
384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 
moeder
 
zijner
 

gedrag

 

willen

 

Mijnheer

 

eenige

 

toelaten

 

getuigde

 

gebeden


hoeken

 
dwazen
 

opgetrokken

 
uitdrukking
 
droefheid
 

gedurende

 

gemoeds

 

diepste

 

aangezien

 

oogenblikken


begrijpen

 

verdere

 

kennismaking

 

verlangde

 

worden

 
opgemerkt
 

begrijp

 

gevoelde

 

onschuldig

 
verwijten

minste

 

herhaalde

 

verblijd

 

gedachte

 
Iemand
 

behoorde

 

betamende

 
gedachten
 

vervuld

 

alleen


schaamt
 

terugkomst

 

ouderen

 

waarop

 

toekomstig

 

voorzichtigen

 

bevende

 

bepraten

 

vaders

 
vervolgde