FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369  
370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   >>   >|  
rd gedronken, en die ellendige Weinstuebe voegde er bij: "dat is een gonditie, die onze frund Plaek zich vooral wel zal aantrekken wollen. Immers; hoe staat es? Pin je al keenkacheerd met haar? En wanneer sollen wir op je prijloft tansen?" "Niet zoo mal," antwoordde Lodewijk: "zij is geen onaardig bekje en zou wel willen, geloof ik; maar wij zullen er niet aan doen." Ik gevoelde een innigen trek, om den pochhans op zijn gezicht te trommelen--en bedwong slechts met moeite mijn toorn. "Maar toch, Plaek!" zeide Weinstuebe: "man sagt, der Her papa wil mit alle kraft und keweld, dat je haar trauwen solt." "Ja! dat heeft de ouwe zich in 't hoofd gezet, Joost weet waarom! althans hij gunt haar aan geen andere."--Hier zag hij mij aan met een schampere uitdrukking, die mij het bloed in 't gezicht deed stijgen: "doch," vervolgde hij: "als ik ooit zoo gek worde om mijn vrijheid te verkoopen, zal ik ten minste een half millioentje in ruil moeten hebben, en geen kale rot, die op haar best," enz. Hier bezigde hij eenige uitdrukkingen, te gemeen om herhaald te worden, maar die door Weinstuebe en de officieren met een luid gelach werden aangehoord. Er had een hevige strijd in mijn binnenste plaats. Ik had te veel eerbied voor Henriette, om haar op zulk een tijd en plaats en in een dergelijk gezelschap tot onderwerp van een twist te doen strekken, en haar partij te trekken tegen haar eigen bloedverwant: maar aan een anderen kant was het in mijn oogen een ellendige laagheid, te dulden, dat zij in mijn bijzijn tot onderwerp moest strekken van zulk nietswaardig gesnap. Terwijl ik mijn denkbeelden zocht in orde te schikken, ten einde aan Blaek mijn ongenoegen op een betamende wijze te kennen te geven, kwam Reynhove mij voor en gaf mij daardoor de gezochte aanleiding, om mij, zonder stof tot opspraak te geven, in het onderhoud te mengen. "Vriend Blaek!" zeide Reynhove: "gij doet verkeerd, aldus over uw cousine te spreken: zij is een charmant meisje, en zou ook zonder geld in staat zijn, iemand gelukkig te maken, die haar wist te apprecieeren: en daar zijt gij de man niet naar." "Dunkt u dat?" vroeg Lodewijk: "welnu! trouw haar dan zelf: en geluk er mede." "Het verwondert mij," sprak ik nu op mijn beurt, "dat de Heer Blaek op een zoo losse wijze spreekt van een naastbestaande, die wellicht door geene onzer jonge dames overtroffen wordt, en wier zedigheid althans boven alle lofspraak verheven is." "Wat weet gij daarvan?" vr
PREV.   NEXT  
|<   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369  
370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   >>   >|  



Top keywords:

Weinstuebe

 

Lodewijk

 
gezicht
 

althans

 

zonder

 

plaats

 

ellendige

 

Reynhove

 

onderwerp

 

strekken


daardoor

 
betamende
 
ongenoegen
 

gezochte

 
kennen
 

aanleiding

 

bijzijn

 

trekken

 

bloedverwant

 

anderen


partij

 

Henriette

 

dergelijk

 

gezelschap

 
denkbeelden
 

Terwijl

 
schikken
 

gesnap

 

nietswaardig

 

laagheid


dulden

 
spreekt
 

wellicht

 

naastbestaande

 

verwondert

 
verheven
 

lofspraak

 
daarvan
 

zedigheid

 

overtroffen


cousine

 

spreken

 
charmant
 

meisje

 

mengen

 
onderhoud
 

Vriend

 
verkeerd
 

eerbied

 

gelukkig