FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371  
372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   >>   >|  
t glas aannam, dat Contour hem opdrong: "de eer van een meisje is een teeder punt. Och! mijn Klaartje! mijn Klaartje! wanneer men zoo los over u sprak, niemand zou het voor u willen opnemen!"--Hier liepen de tranen den man, wien de wijn in een aandoenlijke stemming gebracht had, langs de wangen. "Wat ist das!" vroeg Weinstuebe: "wat hebje te hijlen und te lamenteeren? Trink liever een schlok, dan dat je zoo staat te balken." "Och! mijn waarde Heer!" zeide Helding, terwijl hij den aangeboden roemer al snikkend ledigde: "Ik kan nooit over een lief meisje hooren spreken, of ik denk om mijn arme dochter, die ook eens zoo braaf en goed was, en thans ... och! och!--Mijnheer Lodewijk zal zich wel herinneren, welk een braaf, beminnelijk schepseltje het was, alvorens een schelm haar ... och! och!" "Ik!" zeide Lodewijk, terwijl hij bleek werd, hetzij door de uitwerking van den wijn, of uit eenige andere oorzaak: "wat weet ik van uw dochter af?... Doch ja!... ik herinner mij ... zij is het pad opgegaan, nietwaar?" "Ja Mijnheer!" antwoordde Helding, blijkbaar door de woorden van Lodewijk beleedigd, en hem aanziende met een vrijmoedigen blik; want de kracht des wijns had de afstanden tusschen hen gelijkgemaakt: "zij is het pad opgegaan: en ik kan het zonder blozen zeggen; want ik heb haar altijd het goede voorgehouden en liefgehad:--en haar schande komt alleen op den schelm neer, die haar bedorven heeft. Ziet Mijne Heeren! ik ben maar een oude, afgeleefde vent; maar indien ik den verleider wist, die mijn geluk verstoord heeft: ik zou hem opzoeken en in 't aangezicht slaan. Neemt het mij niet kwalijk, Mijne Heeren! Gij zijt allen nog jong en neemt het misschien zoo nauw niet; maar indien gij nadacht, hoe uwe onbezonnenheid iemands geluk voor eeuwig kunnen verstoren, gij zoudt over zulke onderwerpen niet schertsen. Och! Ik zou al die verzen, welke UEd. geprezen hebt, met vermaak op het vuur gooien, indien ik daardoor slechts mijne arme dochter terughad." Helding had op dit oogenblik iets ernstigs, iets waardigs in zijn houding: het gevoel van eigenwaarde, dat anders bij hem sluimerde en hem elken hoon lafhartig deed slikken, was opgewekt geworden nu het zijne dochter gold: de wijn had hem vrijmoedigheid geschonken om zich te uiten, en de beschroomde, laffe, kruipende tafelschuimer had in mijn oog iets eerbiedwekkends verkregen.--Het was echter niet meer dan een flikkervlam, bestemd om even spoedig te zijn uitgedoofd als zij
PREV.   NEXT  
|<   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371  
372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   >>   >|  



Top keywords:

dochter

 

Helding

 
Lodewijk
 

indien

 

terwijl

 

schelm

 

opgegaan

 

Mijnheer

 

Heeren

 

meisje


Klaartje

 
onbezonnenheid
 
nadacht
 

aannam

 
iemands
 

misschien

 

kunnen

 

schertsen

 

verzen

 

onderwerpen


verstoren

 

eeuwig

 

afgeleefde

 

verleider

 
bedorven
 

teeder

 
opdrong
 

kwalijk

 

geprezen

 

Contour


verstoord

 
opzoeken
 

aangezicht

 

vermaak

 

beschroomde

 
kruipende
 

tafelschuimer

 
geschonken
 

vrijmoedigheid

 

geworden


eerbiedwekkends

 

spoedig

 
uitgedoofd
 

bestemd

 

flikkervlam

 
verkregen
 

echter

 
opgewekt
 

slikken

 

terughad