FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368  
369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   >>   >|  
"Toen Venus zelf 't gelaat, waarin men mij ziet prijken, Door hare gunst te voorschijn bracht, Deed zij haar eigen merk in alle trekken blijken. Zij schiep die schoone verf, waarvoor de roos moet wijken, Die oogen, vol van tooverkracht." "'t Is onnavolgbaar!" galmde Reekalf uit. "Dat geestig kopje, rijk versierd met blonde lokken, Dien fijnen neus, zoo wel besneen, Dien wenkbrauwboog, om 't oog zoo zuiver heengetrokken, Dat mondje, slechts bestemd tot kussen en tot jokken." "Foei! Jokte Phyllis?" merkte Reynhove binnensmonds aan. "'t Komt zoo in 't rijm te pas," fluisterde ik hem toe. "Jokken beteekent hier zooveel als schertsen," zeide Helding, aan wiens nauwluisterend oor de aanmerking niet ontsnapt was. Hij vervolgde: "Die tandjes, wit als elpenbeen," Toen zei zij: "aan mijn werk mag heden niets ontbreken. En, als de moeder van de min, Wil ik, hetgeen ik schiep, doen prijken met het teeken, Dat elk herken." Zoo sprak ze, en drukte, al onder 't spreken, Haar duimpjen in de kin." Hier werd dit kreupele rijm vervangen door een algemeen concert van toejuichingen, en zoovele gezondheden den maker gebracht, dat ik berouw begon te gevoelen, van hem niet voor het einde van het gedicht te hebben medegevoerd, daar ik wel voorzag, dat hij den hem gespreiden strik niet ontgaan zou. Vreezende bovendien, dat ook de overigen, terwijl zij hem de laag gaven, zelven mede hun bekomst zouden krijgen, rees ik op en wenschte nu de eerste gelegenheid te baat te nemen om te vertrekken, en, zoo mogelijk, Helding mede te krijgen, toen het gesprek opeens een wending begon te nemen, welke mij blijven deed. "Wat ik bovenal admireer," zeide Reynhove, terwijl hij den dichter bij zijn knoopsgat hield, "is de varieteit, respireerende in de differente poesies, die gij aan Mejuffrouw Blaek hebt gededieerd. Zeker heeft u het sujet geinspireerd." "Ongetwijfeld, Mijnheer!" zeide Helding: "wie zou niet in heilig vuur ontstoken raken, wanneer hij zulk een engel moet bezingen? Zouden wij hare gezondheid niet eens drinken, Mijne Heeren?" Ik gevoelde een hoogst onaangename gewaarwording, en het was mij, of de naam van Henriette ontheiligd werd, dat men dien bij een gelegenheid als deze dorst uitspreken. Dan ik had spoedig meer gegronde reden tot ontevredenheid. De gezondheid van Mejuffrouw Blaek we
PREV.   NEXT  
|<   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368  
369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   >>   >|  



Top keywords:

Helding

 

gelegenheid

 
krijgen
 

terwijl

 

gezondheid

 

Reynhove

 

Mejuffrouw

 

schiep

 

prijken

 

wenschte


bekomst

 
zouden
 
spoedig
 

eerste

 
opeens
 

uitspreken

 

wending

 

gesprek

 

vertrekken

 

mogelijk


berouw

 

voorzag

 

gevoelen

 

gespreiden

 
ontevredenheid
 

gedicht

 
hebben
 

medegevoerd

 

zelven

 

overigen


ontgaan

 
gegronde
 

Vreezende

 

bovendien

 

Ongetwijfeld

 
geinspireerd
 

Mijnheer

 
gevoelde
 

gededieerd

 

heilig


Heeren

 

drinken

 
bezingen
 

Zouden

 

wanneer

 
ontstoken
 

hoogst

 
dichter
 

admireer

 

Henriette