uw dienaar, Mijnheer!" zeide de oude Heer Blaek zich buigende:
"wij waren eens komen vernemen naar de gezondheid van de dames: en
tevens moet ik u mijn dank betuigen voor de spoedige mededeeling.
Lodewijk dient ook zijne verontschuldigingen te maken:--hij heeft gewis
wat onvoorzichtig gehandeld; doch, zooals hij zegt, hij lijdt er het
meeste bij: want het zal geen kleintje kosten om het jacht weer in 't
water te krijgen:--en er zullen wel wat reparatien aan moeten gedaan
worden ook."
"En verhaal ons eens," zeide Henriette, "hoe is het u verder gegaan?"
"O!" antwoordde Lodewijk: "men heeft mij wel lang genoeg laten wachten;
maar eindelijk kwam er toch volk opdagen, en toen heb ik Klaas bij 't
jacht gelaten en ben naar Guldenhof getrokken en terstond, zoodra ik
gekleed was, was het wederom inspannen om hierheen te rijden."
"Gij gevoelt," zeide de Heer Blaek tegen Henriette, "dat Lodewijk zich
geen oogenblik rust wilde gunnen, voor hij vernomen had, hoe het met
zijn lieve nicht was gesteld."
Onder dit praten kwam Suzanna weder binnen, met de boodschap aan de
Heeren, dat Tante eenigszins vermoeid was, doch meende op te staan om
hen te ontvangen. Het ontbrak nu niet aan stof tot gesprek, waartoe al
de gebeurtenissen van den vorigen avond weder werden opgehaald. Na
verloop van eenigen tijd kwam Tante ook beneden, en kort daarna reden
mijn ouders, die vroeg in den morgen door Reynhove bericht van het
gebeurde bekomen, en, niet weinig bekommerd, dadelijk rijtuig besteld
hadden, Heizicht binnen. Ik zal hier van de blijdschap des wederziens
niet gewagen, die men zich licht kan voorstellen: en even van de
gesprekken, welke dien dag gevoerd werden en waarvan de reeds verhaalde
gebeurtenis het hoofdonderwerp uitmaakte. Ik was vermoeid en verveeld
van zoo dikwijls over hetzelfde te hooren praten, en bovendien belette
mij de verliefde stemming, waarin ik mij bevond, behoorlijk aandacht te
schenken aan hetgeen er gesproken werd.
Het was mijn oogmerk geweest, met Suzanna den volgenden morgen
vroegtijdig weder naar Amsterdam te vertrekken: de komst mijner ouders
bracht echter eenige verandering in ons plan teweeg: en, daar zij twee
plaatsen in hun rijtuig open hadden, werd er goedgevonden dat wij beiden
na den eten met hen zouden terugkeeren; een schikking, waar niet veel
tegen in te brengen viel; hoezeer Tante zich bitter beklaagde, dat men
haar juist nu, nadat zij zulk een schrik had gehad, zoo alleen liet
(want Henriette zo
|