FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343  
344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   >>   >|  
heden van Ferdinand op te tellen, ten einde den Heer Blaek te overtuigen, dat hij aan niemand anders zijn nicht beter kan besteden, dan aan hem." "Gij zoudt weldoen, mij die op een lijstje te geven," zeide mijn vader: "misschien mocht ik er sommige vergeten." "UEd. zoudt kunnen beginnen, hem het lofdicht van Helding te laten lezen," zeide Suzanna." "_Carminibus confide bonis_," zeide mijn vader: "maar Ovidius *beweert nergens, dat men ook op prulverzen vertrouwen moet." "Nu!" hernam Suzanna: "dan most UEd. het over een anderen boeg wenden en vooreerst hem prijzen wegens het buitengewoon doorzicht, dat hij aan den dag legt door zoo, in vier of vijf dagen, welke hij met haar heeft doorgebracht, zich in staat te bevinden om al de voortreffelijke hoedanigheden te ontdekken, waarmede Jetje Blaek begiftigd is." "Ik zou die snaar maar niet aanroeren," zeide mijn moeder, het hoofd schuddende: "ik vrees, dat de Heer Blaek al wel uit zichzelven de opmerking zal maken, dat die liefde al vrij spoedig is opgekomen." "In de tweede plaats," vervolgde Suzanna: "moet UEd. hoog opgeven van Ferdinands zelfvertrouwen, hetwelk hem vrijmoedigheid geeft om, hoewel hijzelf niets bezit, een Juffer te vragen, die ook niets heeft, in de vaste overtuiging, dat hij spoedig fortuin zal maken." "Och, gij maakt weer paskwillen," zeide mijn moeder, "maar al heeft Ferdinand nu niet veel, hij is toch niet geheel zonder vooruitzichten: en, zooals ik mijn schoonzusters ken, vlei ik mij, dat zij wel iets zullen bijbrengen, om hem in staat te stellen, zijn huishouding te beginnen." "Wel ja!" zeide Suzanna: "wat zou men niet voor zulk een lief neefje doen?--Nu! ik zal eens zien, of ze in de bos voor hem blazen; want zij zullen voor mij vast niet minder doen, en dan weet ik, ingeval ik eens gevraagd worde, waar ik op rekenen kan;--maar laten wij niet afdwalen:--UEd. moet verder zijn standvastigheid roemen in het bewaren van 't geheim, 't geen zich daaruit bewijzen laat, dat hij aan niemand, zelfs aan mij niet, die hem toch nog met goeden raad had kunnen dienen, iets van zijne liefde heeft laten blijken." "Dat was juist zoo lofwaardig niet," zeide mijn moeder. "Ga maar voort," zeide ik tot Suzanna: "ik ben nu best gestemd om geplaagd te worden." "Wel, gij zoudt mij haast doen zwijgen," hernam zij: "want in dat geval heb ik er weinig eer van.--Voorts moet Papa breed uitweiden over de welsprekendheid, die gij bezit, en waarmede gij zoo in
PREV.   NEXT  
|<   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343  
344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   >>   >|  



Top keywords:
Suzanna
 

moeder

 
niemand
 

liefde

 

spoedig

 

hernam

 
zullen
 

kunnen

 
beginnen
 
Ferdinand

waarmede

 

minder

 

blazen

 

stellen

 

zooals

 
schoonzusters
 

vooruitzichten

 

zonder

 

paskwillen

 

geheel


bijbrengen

 

neefje

 
huishouding
 

bewijzen

 
gestemd
 

geplaagd

 
lofwaardig
 

worden

 

uitweiden

 
welsprekendheid

Voorts
 

zwijgen

 

weinig

 

blijken

 

verder

 

standvastigheid

 

roemen

 

bewaren

 

afdwalen

 

gevraagd


rekenen

 

geheim

 

dienen

 
goeden
 
daaruit
 

ingeval

 

prulverzen

 

vertrouwen

 

anderen

 
nergens