FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352  
353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   >>   >|  
, en palmpaschen- en pinksterbloemen en al wat blinkt en sierlijk is." "Dat is geen bepaald antwoord op mijn vraag," zeide ik: "hij verdient volgens de getuigenis van vader, niet verward te worden met die pronkers, wier eenige verdiensten in hun mooien rok bestaat." "Volstrekt niet," hernam zij: "want hij draagt bovendien een bijzonder nette pruik en keurige lubben en een schitterenden diamant aan zijn das.--Het portret van den saletjonker uit den _Verliefden Poeet_ van Buysero is volkomen op hem toepasselijk: 'k Zag nooit netter van mijn leven: Wel driemaal op een dag werd hem schoon goed gegeven. Geen kreukje zag men in zijn kleeren, en, om recht Te gaan, 't was in dien tijd een keuning van een knecht. Hij wou zijn handen maar in rozewater wasschen. Men heeft zijn leven zoo geen man een pruik zien passen. En zijn handschoenen, ho! die waren klaar Jasmijn." "Santje! Santje!" zeide ik: "biecht zuiver op; want ik bedrieg mij zeer, of die Hagenaar heeft een goed oog op u; en zoo gij iets tegen hem hebt, is het beter, dat hij maar spoedig daarvan kennis bekome; anders zal hij het u nog lastig genoeg maken." "Santje heeft volkomen gelijk, dat zij het met een Jantje van Leiden afmaakt," zeide mijn moeder: "een jong meisje moet zich nooit uitlaten over een Heer: het mocht haar naderhand berouwen." "Juist zoo!" voegde mijn vader er bij: "want de oude spreuk zegt terecht, dat men met zijn spot naar bed gaat." Met deze grap was het onderhoud over Reynhove besloten en wij vervielen langzamerhand weder tot de zwaarmoedige stemming en de stilte, waaruit zijn bezoek ons voor een poos gered had.--Mijn zuster zelfs, anders zoo levendig en opgeruimd, deed geen moeite om het gesprek gaande te houden, en zat in gepeinzen verdiept: 't zij dat haar genegenheid voor mij haar de slechte uitkomst van mijns vaders pogingen evendiep had doen gevoelen alsof het haar eigene zaak geweest ware: 't zij dat werkelijk het bezoek van Reynhove een bijkomende aanleiding tot overdenking had opgeleverd. Eindelijk vroeg mijn moeder, onder andere onverschillige zaken, aan Tante Letje, of zij de Juffer nog gezien had, die bij Heynsz aan huis woonde? "Wel ja!" antwoordde Tante: "heeft Neef u niet verhaald, dat hij haar tot mijnent ontmoet heeft?" Allen zagen mij aan en mijn vader zelfs met een ernstigen blik. Ik gevoelde terstond, hoe verkeerd ik gedaan had, van deze toevallige ontmoeting
PREV.   NEXT  
|<   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352  
353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   >>   >|  



Top keywords:
Santje
 

moeder

 
volkomen
 

anders

 

Reynhove

 

bezoek

 
ontmoet
 

besloten

 
ernstigen
 
onderhoud

vervielen

 

mijnent

 

waaruit

 

verhaald

 

stilte

 
stemming
 

langzamerhand

 

zwaarmoedige

 

berouwen

 

voegde


naderhand

 

gedaan

 
ontmoeting
 

toevallige

 
verkeerd
 

gevoelde

 
antwoordde
 

terecht

 

terstond

 
spreuk

andere
 

evendiep

 

gevoelen

 

pogingen

 

onverschillige

 

uitkomst

 

vaders

 

uitlaten

 

bijkomende

 

aanleiding


Eindelijk

 

opgeleverd

 

werkelijk

 
eigene
 
geweest
 

slechte

 

Heynsz

 

levendig

 

opgeruimd

 
zuster